Theater / Voorstelling

Een metaforische metamorfose

recensie: Toneelgroep De Appel - Metamorfosen

.

Omnia mutantur, nihil interit. Alles verandert, niets vergaat. Dat is de hoofdgedachte van de Metamorfosen, het beroemde epische gedicht waarin de Romeinse auteur Ovidius vrijwel alle figuren en verhalen uit de klassieke mythologie samenbracht. Het is ook de boodschap waarmee Aus Greidanus sr. zijn periode als artistiek leider bij Toneelgroep De Appel afrondt. In de Metamorfosen vertelt Ovidius de geschiedenis van de mensheid vanaf het ontstaan van de wereld tot de bloeitijd van het Romeinse Rijk. Ook de voorstelling van De Appel begint met licht in de duisternis. Een deur klapt open en vanuit een hel verlichte coulisse stapt een statige vrouw de donkere scene op, stoel en plastic zak in de hand. Ze gaat zitten, trekt een andere jas en schoenen aan, veegt haar lippenstift af en neemt de houding aan van een oude vrouw. Het is het begin van een grootschalig verkleedritueel waarbij de acteurs langzaam uit hun oude kleren en in hun rol kruipen. De metamorfose luidt hier niet alleen het begin van de mensheid, maar ook het begin van theater in. Op dit theatrale scheppingsverhaal volgt een muzikale achtbaan die zich nog het beste laat omschrijven als een variétéshow waarin voor ieder beroemd personage uit de Metamorfosen een act is weggelegd. Alle greatest hits uit de klassieke mythologie komen voorbij: van een dans tussen de star-crossed lovers Pyramus en Thisbe via de smartlap van de cycloop, die zijn onmogelijke liefde voor de mooie nimf Galatea bezingt, tot een slapstickachtige vliegdemonstratie van Icarus, die te dicht bij de zon wilde vliegen en daarmee de eeuwige hoogmoed van de mens belichaamt.

De magie van theater
Het is een feest der herkenning voor toeschouwers die vertrouwd zijn met de verhaalstof, maar tegelijkertijd rijst de vraag of het overkoepelende thema van de metamorfose voor de kijker met een minder ‘klassieke’ achtergrond wel toereikend is om de voorstelling van voldoende samenhang te voorzien. Geen van de verhalen wordt immers dieper uitgewerkt. In plaats daarvan wordt de kijker een reeks beklijvende beelden voorgeschoteld, die door hun abstractie iets algemeen-menselijks krijgen en de kijker uitnodigen tot een eigen interpretatie van de verhalen. De vertellingen uit de Metamorfosen van Ovidius lijken daarmee niet zozeer het einddoel van de voorstelling, maar vooral een vehikel om het onderliggende thema aan te kaarten: de magie van het theater, waarin niets is wat het lijkt. Die magie weet Greidanus in zijn voorstelling perfect te vangen. De acteurs veranderen voortdurend van personage en decor en zetten de toeschouwer meerdere malen op het verkeerde been. Ook effecten zoals mysterieuze rookkringen en een Icarus die blijft zweven nadat zijn helpers de touwen waarin hij is opgehangen hebben losgelaten – een moment dat aan mijn buurvrouw in het publiek een verschrikte gil ontlokte – zorgen voor de nodige verrassingseffecten. De metamorfose wordt op die manier niet alleen een metafoor voor het leven, maar ook voor het theater zelf. Aus Greidanus’ zwanenzang is daarmee een mooie ode en een laatste eerbetoon aan de betoverende werking van theater.