Theater / Voorstelling

Vreugdeloos bacchanaal kost puberale mannen het leven

recensie: Toneelgroep Amsterdam/ NT Gent - La grande bouffe

Bij het wakker worden wil de invloedrijke rechter Sonius eigenlijk maar één ding: wegkruipen tegen de warme borsten van zijn vroegere oppas, de boezem van de vrouw die hem als jongen geborgenheid bood. Sonius heeft een moeizame verhouding tot vrouwen: hij is zó onzeker dat hij met een willekeurige vrouw wil trouwen, zelfs als ze vreemdgaat waar hij bij zit. De rechter spreekt met drie vrienden af samen te komen om zich dood te eten. Het gegeven is ontleend aan Marco Ferreri’s controversiële film La grande bouffe (1973). Regisseur Johan Simons maakt met de gelijknamige voorstelling bij Toneelgroep Amsterdam/NT Gent een veel minder opzienbarende versie van dit verhaal.

La grande bouffe (1973). Regisseur Johan Simons maakt met de gelijknamige voorstelling bij Toneelgroep Amsterdam/NT Gent een veel minder opzienbarende versie van dit verhaal.

~

Het zijn goeddeels onuitstaanbare mannen, die La grande bouffe bevolken. Rechter Sonius (Aus Greidanus jr) is een zwakkeling en een huilebalk. Piloot Jacques (Jacob Derwig) is obsessief bezig met seks; als hij ‘hem’ niet omhoog kan krijgen, vindt hij het leven zinloos. Televisieregisseur Stefaan (Steven van Watermeulen) lijdt aan smetvrees, een merkwaardige tic voor iemand die tegelijkertijd absurd veel last heeft van winderigheid. Telkens als Stefaan een wind laat, maakt een andere acteur met de mond scheetgeluiden. Het enige geloofwaardige personage is kok William (Wim Opbrouck) die zich in woord en daad verlustigt in eten. Het gezelschap wordt gecompleteerd door twee vrouwen die door de mannen als hoeren worden behandeld.

Daarom
Op de speelvloer verraadt aanvankelijk niets dat er een groots vreetfestijn gaat volgen. Uiterst links staat een kaal gootsteentje. Uiterst rechts een tafel met wat rekwisieten. In het midden een leeg speelvlak, met alleen een witte wand waarop prenten worden geprojecteerd. Veelal erotisch, en zelden smaakvol.

Bij zijn eerdere voorstelling Platform (2005) schudde regisseur Johan Simons het publiek bij aanvang wakker met een harde klap. Een knal waarmee een grote berg rommel uit de toneeltoren op het podium donderde. In La grande bouffe gebruikt hij hetzelfde middel, alleen nu vallen er zogenaamd grote, vacuüm verpakte stukken vlees naar beneden. De mannen Jacques, William, Stefaan en Sonius zullen zich gaan doodeten.Waarom? Daarom. Omdat zij dat willen en verkiezen. Het zich vrijwillig dood eten is het sublieme voorbeeld van het volgen van de eigen vrije wil, in een samenleving waarin consumptie belangrijker is dan inhoud.

Eetbaar
Simons’ voorstelling kapseist echter al meteen bij dat openingsbeeld. Wil de suggestie geloofwaardig worden dat de personages doorlopend bezig zijn met eten, dan moet dat eten op een of andere manier eetbaar lijken. De gelijknamige film had het in dit opzicht makkelijk. Je kunt acteurs zich in beeld laten volproppen, waarna ze buiten beeld alles uitspugen. Op toneel kun je je acteurs moeilijk echt non-stop laten eten. Probleem aan die vacuüm ingepakte rode lappen waarmee de auteurs voortdurend stoeien, is dat ze er niet uitzien als echt vlees. Ze ruiken niet zo, ze klinken niet zo, ze wegen niks. Daarmee wordt het voornemen van de mannen zich dood te eten vanaf het eerste moment ongeloofwaardig. Sterker: als de toeschouwer niet al vooraf weet dat dat de bedoeling is, is het toneelbeeld met die zachte plastic kussens zelfs tamelijk onbegrijpelijk.

Overtuigend in dit opzicht is wel de Vlaamse acteur Wim Opbrouck als kok William. William praat gedurig over eten, lepelt recepten op, zwijmelt over ingrediënten. Natuurlijk, met zo’n tekst is het makkelijker de fascinatie voor eten aannemelijk te maken dan wanneer je de piloot speelt. Maar toch, de smaak en het genot die spreken uit Opbroucks spel ontbreken er ten enenmale aan bij de rest van de acteurs.

Overdaad
Daarmee wordt het vreetfestijn, nu en dan onderbroken door de hand- en spandiensten van de vrouwen, van een volkomen vreugdeloze decadentie. Misschien is dat wel precies wat regisseur Simons ons wil zeggen: kijk, publiek, jullie wonen in een wereld vol overvloed, jullie leven is één groot bacchanaal. Maar jullie beleven er helemaal geen plezier aan. Jullie vinden de overdaad een vanzelfsprekend gegeven, maar het ontbreekt je aan levensvreugde.

~

Point taken. De boodschap is wellicht zwaar, maar de vorm is lichtgewicht. De personages lopen te vaak giechelend rond, rollen over de plastic zakken en over elkaar heen. De nepscheten van Stefaan de televisieregisseur zijn vooral kinderachtig. De geilheid van piloot Jacques is puberaal. En dat vrouwen alleen handig zijn om mee te neuken en om je door te laten aftrekken, spreekt ook alleen jongens van zestien jaar en jonger aan. Daaraan kunnen Elsie de Brauw en Chris Nietvelt niets doen, al werken beide ijzersterke actrices zich totaal uit de naad om het neerbuigende vrouwbeeld neer te zetten.

Wil je heilloze decadentie uitbeelden met behulp van een overvloed aan eten en seks, dan moet je daar op toneel een zinniger symboliek voor bedenken dan in deze La grande bouffe.

La grande bouffe is tot en met 15 mei 2010 te zien. Kijk op www.toneelgroepamsterdam.nl en www.ntgent.be voor meer informatie over deze voorstelling.