Theater / Voorstelling

Koninginnendrama is vooral mooi in de vormgeving

recensie: Toneelgroep Amsterdam – Maria Stuart

Maria Stuart is een ingewikkeld historisch drama van de hand van Friedrich Schiller. Het is raadzaam je van tevoren even in te lezen of te kijken naar televisieseries als The Tudors en Reign. Zo kom je alvast in de sfeer van de bloedige godsdienstoorlogen, de immer verschuivende allianties tussen Europese vorstenhuizen, de honger naar én het gevaar van macht.

Maria Stuart (1542-1587) was een koningin van Schotland die vanwege haar imposante liefdesleven (drie echtgenoten, vele bewonderaars) en haar tragische levensloop (19 jaar gevangenschap en executie op het hakblok) tot de verbeelding spreekt. Ook Schiller besloot zich tweehonderd jaar na dato op dit majesteitelijke melodrama te storten. Als antagonist voert hij de Engelse koningin Elizabeth op, die Maria Stuart als een bedreiging zag en onder wiens bewind ze werd gevangengezet en veroordeeld.

Saaiheid in sublieme enscenering
Het toneelstuk van Schiller beperkt zich tot de laatste levensdagen van Maria; het speelt zich af nadat ze al ter dood is veroordeeld. Voor de pauze is het stuk vooral een juristendrama, waarin de rechtmatigheid van het vonnis wordt betwist. Dat is eerlijk gezegd best saai, ondanks het uitstekende acteerwerk. Het stuk wordt echter gered door de prachtige mise-en-scène. De grote zaal is klein gemaakt door de achterwand ver naar voren te halen. Hierdoor komen de acteurs vlak op het publiek te staan en ontstaat er een claustrofobische sfeer, toepasselijk voor een paleis en kerker. Behalve die achterwand, waarop rustige, half abstracte natuurbeelden worden geprojecteerd, bestaat het decor verder enkel uit twee lange smalle designbanken. Op deze banken gaan de acteurs zitten als ze niet in een scène meespelen, soms met hun rug naar het spel toe, soms het drama juist aandachtig gadeslaand. In plaats van acteurs die onrustig opkomen en afgaan, ontstaat zo een gestileerde choreografie. Ook de kostuums zijn prachtig. Eerst is het alsof we op een moderne elegante cocktailparty zijn beland, dan gaan de koninginnen gekleed in ruitertenue, en tot slot tonen ze ons hun majesteitelijke glorie in vol ornaat. Misschien moeten Willem-Alexander en Maxima de oude mantels en gewaden van het koningshuis nog eens afstoffen, dan krijgt de monarchie ongetwijfeld veel van haar oude gezag terug.

Wellust versus preutsheid: de strijd van vrouw tegen vrouw
Hoewel de twee koninginnen slechts in één scène de confrontatie met elkaar aangaan, vormt dit de kern van het drama. De vlezige, wulpse Maria, die als een soort zwarte weduwe mannen verleidt en dood achterlaat, versus de ascetische en frigide Elizabeth, de Virgin Queen die nooit in het huwelijk trad en zich presenteerde als de koningin die met haar volk getrouwd was. Die rollen zijn Halina Reijn en Chris Nietvelt wel toevertrouwd. Knap van Schiller, om tweehonderd jaar geleden de vrouwen de hoofdrollen te geven en de mannen slappe bijzaak te laten zijn. De ridders aan het hof wringen zich óf in allerlei bochten om bij Elizabeth in het gevlij te komen, óf voelen zich geroepen om Maria te redden, óf proberen het allebei. Er wordt niet naar hen geluisterd, ze doen er eigenlijk helemaal niet toe, ze worden door de koninginnen gebruikt en afgedankt. Hoogtepunt is de vertwijfeling die staatssecretaris Davison voelt wanneer Elizabeth hem het ondertekende doodsvonnis geeft: hij vraagt om nadere bevelen (moet hij Maria ter dood laten brengen?), maar die weigert Elizabeth hem te geven. Het levert een huiveringwekkende scène op tussen machthebber en ambtenaar, waarin niemand verantwoordelijkheid wil dragen voor het doden van een medemens en men met knappe staaltjes hypocrisie het eigen geweten zuiver tracht te houden.

Terug naar de gewone mens
In Rüdiger Safranski’s biografie over Schiller staat beschreven waarom de dichter zo graag historische drama’s schreef: ‘Ook in Weimar trof Schiller hetzelfde soort toneelschrijvers, aan wie hij zich bij het theater in Mannheim al had geërgerd, weer als publiekslievelingen aan. De nabootsing van de platte burgerlijke alledaagse wereld was ook hier in zwang. Pas met de enscenering van Wallenstein in 1799 was er een nieuw en veelbelovend accent gezet. Men had de smaak van het grote drama, van de stilering richting het verhevene, van grote gevoelens, grote thema’s en grootse ideeënvluchten te pakken gekregen. Tevreden merkte Schiller op dat de toeschouwers het kennelijk zat waren hun alledaagse verhalen ook op het toneel terug te zien, omdat ze zich daarbij toch in veel te slecht gezelschap bevonden.’ Tweehonderd jaar later is de situatie misschien iets veranderd. Het toneelwerk van Schiller is niet zo tijdloos als de grote denker wellicht hoopte. Het moet nog veel radicaler worden bewerkt om er spannend drama van te maken. Een nuttige geschiedenisles is de huidige voorstelling in ieder geval wel.