Theater / Voorstelling

Failure is no option

recensie: MONK - Goemans Kroon Van Den Brink

“Wie niet kan falen, kan niet slagen”, zei de clown. Toneelgroep Monk heeft van het thema falen een handelsmerk gemaakt; falen is verboden, en mensen die in jouw ogen falen zijn dus belachelijk. Psychiatrisch patiënt Rutger geeft zijn onbeholpen dwarsfluit spelende zus er van langs: “Slecht..! Wat een teleurstelling..! Naar de zolder ermee!” Zijn mening is voos, want hij durft niets. Het inzicht dat hij zelf gefaald heeft is onverdraaglijk.

~

Een psychiatrisch gesticht is een afvalbak voor miskende genieën. Als de mislukking te pijnlijk is, is er nog de redding van de narcistische waan. Doorgeslagen filosoof Rutger (Rutger Kroon), door zijn zus Maartje (Maartje van den Brink) weggehaald uit een instituut in Castricum, gebruikt zijn twee zussen als publiek voor zijn gratuite waanideeën. “Spinoza en Edison hebben ons verlicht, maar alleen Edison heeft ons de ware Verlichting gebracht.” Ergens in het verleden is het mis gegaan met Rutger. Was het op de universiteit van Leiden, of tijdens dat congres in Harvard? Ooit is er een bom in zijn hoofd ontploft, misschien al bij de ‘gasexplosie op Ameland’.

Rutger’s ziekelijke cynisme vindt weerklank bij zijn andere zus Ellen (Ellen Goemans). Zij is, als actrice van tweede garnituur, jaloers op het gemak waarmee Maartje, eveneens actrice, zich voor het voetlicht presenteert. De twee hebben al jaren samen een toneelgroep, en de wederzijdse wrok is hoog opgelopen. Ook Ellen is geïnfecteerd met het cynisme-virus, terwijl Maartje immuun is voor de wormstekigheden van zowel Ellen als Rutger. “Muziek kan zo inspirerend zijn. Laten we naar een mooi concert gaan, een ‘herbronningsconcertje’.”

Rutger heeft het gehad met beide zusters, zoals hij alles en iedereen afwijst. “Mijn zussen hebben hun hele leven gedramatiseerd. Wat betekent oprechtheid? In hun theater hebben ze het de hele tijd over zichzelf. Ze laten zich een smakeloze lap stof voorbinden en spelen een prinses, en verbeelden zich dat hun leven iets met dat van een prinses te maken heeft.”         

Droste op de vlakke vloer

Afwijzing van alles, om immuun te blijven voor mogelijke krenking van je eigen kwetsbare ego, dat is het hoofdthema van de voorstelling Goemans Kroon Van Den Brink, het stuk waarmee toneelgroep Monk zijn tien-jarig jubileum viert. Monk herkent zich in de teksten van de Oostenrijkse schrijver Thomas Bernard, die zich als mensenhater opsloot in een hutje op het platteland. Diens Ritter Dene Voss, genoemd naar de acteurs voor wie het stuk geschreven werd, fungeert als blauwdruk voor het huidige Goemans Kroon Van Den Brink.

Ook in het oorspronkelijke stuk is sprake van twee acterende zussen die hun gestoorde filosofische broer in huis halen. Monk schept genoegen in het maken van toespelingen op het origineel, en over de dilemma’s van het scheppen van theater. De personage-actrices Maartje en Ellen, – of zijn het de werkelijke Maartje en Ellen? – worstelen op de vlakke vloer met de axioma’s van de Kunst. Moet theater actueel zijn of juist niet, moet het begrijpelijk zijn of juist onbegrijpelijk, moet je voor je eigen kleine publiek spelen, of het grote ‘lijsttoneel’ opzoeken? Omwille van het tienjarig jubileum zullen we deze meta-communicatie vergeven, want acteurs zijn ook mensen, maar dit Droste-effect doet de spanning in het putje verdwijnen.

Een Air met teveel lucht

~

Plotseling valt alles weer op zijn plaats, sterker nog, zuigt het stuk de toeschouwer uit zijn plek in de vierde wand naar de handeling op het toneel. “Zal ik een stukje dwarsfluit voor jullie spelen,” vraagt de naïeve Maartje, die vindt dat muziek je zo lekker kan laten ‘herbronnen’, een term die ze heeft overgenomen van haar goeroe Dr. Fischer-Amalgandra. En daar verschijnt ze weer, als een parmantig schoolmeisje met haar zilveren fluit. Het publiek knijpt de billen tegen elkaar. Hoe pijnlijk is het niet te moeten luisteren naar een worstelende dilettant. Onverdroten klinkt de eerste noot in een sluier van windgeruis vanwege gebrekkige embouchure. Maar drie tonen verder herkennen we de Air uit de Suite nr. 3 van J.S. Bach, en gebeurt er iets magisch. De muziek ontwikkelt zich ondanks de onvolkomenheden. Het sublieme verdraagt fouten, zei Longinus, die de warmte van het sublieme boven de kilte van de perfectie verkoos. Het is zelfs andersom; de rafelige uitvoering roept juist het sublieme op en is troostend, als een moeder die met onvaste stem haar kind in slaap neuriet.

Maar narcist Rutger herkent alleen het falen, waar hijzelf zo bang voor is. Hij trapt de bal dan ook keihard in het doel. “Wat een teleurstelling…! Er wordt ons een stukje dwarsfluitmuziek beloofd, en wat krijgen we…?” Krijsend: “MUZIEK MAG NIET SLECHT UITGEVOERD WORDEN!”

Monk legt de vinger op de open wond van de samenleving. Van de wieg tot het graf wordt ons de maat gemeten, en meten we anderen de maat. Het resultaat is een collectieve prestatie-neurose die als een benauwende stropdas meer knelt met elk diploma dat we hebben behaald. In Goemans Kroon Van Den Brink toont Monk ons de Matrix van ons bestaan, waarin ‘failure no option’ is.