Theater / Voorstelling

Afrika is erg, maar ook huisje-boompje-beestje kan een hel zijn

recensie: Het Zuidelijk Toneel - De gebroeders Ouedraogo

De realistische idealist Peter De Graef kreeg van Het Zuidelijk Toneel de ruimte zijn eigen ding te doen, zowel in tekst als regie. Met De gebroeders Ouedraogo brengt hij verhalen over Afrika tot leven in een uitgesproken Nederlandse context. Niet door ze tegenover elkaar te zetten, maar door ze in elkaar te weven. Het is immers allemaal een kwestie van perspectief.

~

Twee wat onbeholpen jongens vertellen hun verhaal aan een onzichtbare man wiens stem (die van Peter De Graef zelf) de ruimte schalt, die zegt hun dossier te moeten beoordelen en beweert hun vriend te zijn. De jonge mannen zijn langs een eindeloze weg vol ontberingen in Nederland aangekomen, op de vlucht voor hun leven als kindsoldaat in een gruwelijke strijd ergens in Afrika. Gustav Borreman als Antwan en Bright Omansa Richards als Gop brengen hun levensverhaal als een spannend jongensboek, als een reuzenpoppenkast vol avontuur, met hulp van beelden van hun oude thuis op een groot scherm. Ondanks de mensonterende omstandigheden die ze schetsen is het soms ronduit grappig. De uitgesproken Borreman meet zich voor de gelegenheid een wat neppig Afrikaans accent aan; de bescheiden Richards kan vooruit met zijn eigen prachtige gebroken Nederlands (al maakt hem dat soms wel een tikje onverstaanbaar). Beiden hoeven ze niet met onze moeilijke taal te stuntelen, maar mogen ze praten in de prachtige volzinnen van De Graef.

~

Al vroeg in het stuk krijgt ook Europa’s harde verleden een plek, in de vorm van een boerin en een soldaat die elkaar, ook al in mensonterende omstandigheden, troffen. Ze overschreeuwen hun emoties op één dreunende toon, alsof ze ook de toevallige passant buiten proberen te bereiken – dat mag her en der misschien wat kleiner. Gelukkig heeft Peter De Graef ook nog wat subtiel acteerwerk voor acteurs Bert Luppes en Nanette Edens in het verschiet, want boerin en soldaat keren, na het verhaal van de Afrikaanse jongens, terug op aarde in de lichamen van de jonge Karel en Anna. Deze twee volgen we van de verliefde jaren vijftig van de vorige eeuw tot de verbitterde jaren nul van deze; de twee rasacteurs kunnen iedere situatie aan en zijn, zonder al te grote verkleedpartijen, net zo gemakkelijk jong als oud, gelukkig als paniekerig als chagrijnig als onverschillig. Met zevenmijlslaarzen door de Nederlandse geschiedenis heen wandelend laten Karel en Anna tegelijk zien hoe ook het aanvankelijk onbezorgde huisje-boompje-beestje-leven een enorme hel kan worden, zeker als je elkaar en jezelf in de weg zit.

Hoewel deze ‘huiselijke’ scènes erg sterk zijn, duurt het wat lang voordat de levens van de Afrikaanse jongens en die van het Hollandse stel elkaar kruisen. En als dat dan gebeurt, komen alle opgedane aannames en vooroordelen over elkaars werelden tot uiting. Aan tafel bij Anna en Karel, tussen, euh, de soep, de aardappelen en niet te vergeten het toetje wordt duidelijk dat gastvrijheid heel makkelijk omslaat in egoïstische vijandigheid als je eigen ‘onbezorgde’ leventje bedreigd wordt. Ieder huisje heeft z’n kruisje. Niks is relatief, je eigen ellende is altijd het ergst. Het is allemaal een kwestie van perspectief.

~

Door weinig tot geen kleine momenten, het overschreeuwen van wezenlijke emoties en de humor in harde passages komt De gebroeders Ouedraogo nergens echt direct je hart binnen. Maar Peter De Graef gebruikt de mogelijkheden om via de ratio een boodschap over te brengen optimaal, zowel in spel, sfeer als taal. Hij schept met bestaande gebeurtenissen, ware verhalen en ervaringen en – soms ietwat gekunsteld aandoende – verzonnen verbanden een ons bekend voorkomende wereld en reikt daarbinnen nieuwe perspectieven aan. Tamelijk oordeelloos, maar met rake prikjes. Geeft geen antwoorden, maar zet je aan het denken met de talloze vragen die hij oproept. En schenkt zo aandacht aan het vergeten continent, zijn inwoners en hun drijfveren om huis en haard op te geven om het aan de andere kant van de wereld te gaan proberen, in een land waar de meeste mensen hun handen meer dan vol hebben met het vormgeven van hun eigen leventjes.