Theater / Voorstelling

Ongenuanceerde kleurplaat van een muzikaal feest

recensie: De Hollanders en Spinvis - De laatsten

~

Zoals de titel van de voorstelling praktisch al aangeeft, presenteert De Laatsten dé laatsten, de vijf laatst overgebleven mensen die elkaar tegen komen na een verlaten feest. De titel doet vermoeden dat er misschien ook wel één laatste zal zijn; een individu dat uiteindelijk op zichzelf aangewezen is. Gedurende de voorstelling zijn de individuen echter wanhopig op zoek naar een samensmelting, naar een ander om zichzelf aan vast te klampen.

Het nieuwe gezelschap de Hollanders bestaat uit een club kersverse acteurs van de Toneelschool Amsterdam en krijgt – voor zo’n gloednieuw theatergezelschap zonder geld en roem – verrassend veel input en medewerking van hun omgeving. Je mag best stellen dat hun concept er vandaag de dag nog steeds uitspringt. Dat concept luidt ongeveer als volgt: ga in gesprek met topauteurs, want die hebben we in Nederland volop. Vanuit dit gesprek ontstaat een tekst uit gezamenlijke inspiratie. Prachtig woord, maar het hangt tegelijkertijd aan een gevaarlijke zijden draad. Gezamenlijke inspiratie kan ook vertaald worden naar té veel inspiratie. Ondanks de enorme muzikale kwaliteiten van iedere acteur op de speelvloer (en vast en zeker ook daarbuiten), heeft dit te veel aan inspiratie geleid tot een overvloed aan prikkels. Een aantal elementen leidde af van dat wat de voorstelling draagt; de o zo geestige, scherp geschreven toneeltekst met de luchtige, maar prachtig en subtiele composities van Spinvis (Erik de Jong).

Het startsein wordt in het donker gegeven. We horen twee stemmen die elkaar verhalen vertellen en alvorens met elkaar in discussie gaan. De twee stemmen zijn ook de eersten die een gezicht krijgen. Twee spots faden langzaam in en lichten Imke Smit en Thijs Prein uit. Een man en een vrouw, die, uit de tekst te concluderen, behoren tot een groep van vijf vrienden (naast Smit en Prein ook Simone van Bennekom, Thomas Höppener, Eva van Manen). Het is donker, nacht en regenachtig. Er heerst een gevoel van wel wíllen vertrekken, maar niet die eerste stap kunnen zetten door een gebrek aan informatie, het kleine beetje informatie dat toch altijd wel nodig is om richting een onbekend terrein te benen.

~

Overdaad
Voordat zij in een gat zullen verdwijnen zingen zij zichzelf naar dat wat nu eigenlijk nog relevant is. Zij zoeken naar ‘wat na duizenden jaren beschaving werkelijk nog van waarde is’, een zoektocht die in vorm neigt naar Becketts klassieker Wachten op Godot. Om die tijd te doden zingen ze verbluffende composities weg. Stuk voor stuk hebben zij de toeschouwer in hun broekzak, tot bravo’s aan toe. De muzikaliteit is dusdanig hoog dat de slechte timing in spel her en der wordt vergeven. Wat dat betreft nog een klein vraagteken naar de regie van Gerardjan Rijnders, want over het algemeen is dit toch wel een kleine ergernis gedurende de middag: door de overdaad en kwaliteit krijgt (bijna) geen enkel ‘goed’ de volle aandacht die het wel degelijk verdient.

Het geheel is vormgegeven met specifieke lichtbundels en diverse kleuren, een disco op zijn einde, waar een zwarte leegte tegenover staat. Het licht hakt spanningsbogen doormidden. Jammer, want los van elkaar zijn de beelden net een kleurplaat, vijf silhouetten die hier en daar nog een beetje bijgekleurd hadden kunnen worden.