Theater / Voorstelling

Houtje-touwtje-muziekmachine

recensie: BEU - Katrol

Onder de vleugels van theaterwerkplaats Generale Oost, startten twee leden van de theatrale band BEU een onderzoek. Een onderzoek naar de theatraliteit in hun muziek en hoe die te vertalen is naar een theatersetting. Gienke Deuten liet er haar regie op los en zo werd Katrol geboren. Een spannend experiment met een hoofdrol voor de liedjes van BEU en een enorm indrukwekkende houtje-touwtje-muziekmachine.

~

Een oogstrelend gezicht bij binnenkomst; de door Geert Jonkers ontworpen muziekmachine die met vele meters touw en katrollen geluid tovert uit alledaagse objecten en instrumenten. Zo rinkelen bordjes en kopjes er lustig op los in een afwasrekje en dienen oude blikken als slaginstrument. Achteraan loopt een man – Tomas Postema – verwoed heen en weer tussen de touwenconstructie en alle opgestapelde elektronische apparatuur. Hij schakelt knopjes aan of uit en is druk doende met het noteren van gegevens op zijn klembord.

Verstrikt in het keuzemenu

Op de voorgrond staart een man – Job van Gorkum – het publiek in vanuit een luie stoel. Naast hem dreunt een vrouwenstem ontspanningsoefeningen op vanuit de grammofoonspeler. Het ontspannen lijkt niet echt te lukken, dus richt hij zijn aandacht afwisselend op de plastic boom in de vissenkom en de telefoon. Lukraak plukt hij een nummer uit het telefoonboek, belt en raakt verstrikt in het keuzemenu. Hierdoor blijft hij hangen in het hoofdmenu; het menu van zijn eigen hoofd welteverstaan. Zo wordt hij zijn eigen gedachten ingetrokken en ontdekt hij dat er nog een man op het toneel is. De man die de knopjes in zijn hoofd bedient en zorgt voor alle chaos en onrust van binnen.

Potten- en pannenmechaniek

De liedjes van BEU zijn vervlochten in het geheel van de man die zijn hoofd maar niet op orde krijgt. Dit zorgt voor een prettige wisselwerking tussen de houtje-touwtje-muziekmachine, de liedjes en het verhaal. Het enige gevaar van het project schuilt in een teveel aan bombast. Wanneer de machine op volle toeren draait, komt het soms niet verder dan het uit alle macht overschreeuwen van de potten- en pannenmechaniek. De afzonderlijke geluiden zijn niet meer te onderscheiden en kabaal is het enige dat overblijft. Toch is Katrol een interessant onderzoek dat een mooie opbouw kent en voldoende boeiende aanknopingspunten laat zien voor verdere uitwerking.