Theater / Voorstelling

Als een kogel

recensie: Tinseltown (Abattoir fermé)

“Zijn wij hier om te sterven, of om geboren te worden?” In het fenomenale Tinseltown luidt het antwoord: alletwee.

Het Vlaamse theatercollectief Abattoir Fermé heeft de laatste jaren naam gemaakt met confronterende, provocerende voorstellingen die het midden houden tussen thriller en pikzwarte komedie. De beelden zijn veelal ontleend aan experimentele cinema, comics en andere invloeden uit de counter culture, de underground, het deel van de artistieke wereld dat zich vooral met de duistere kant van het leven bezighoudt. Tinseltown is het tweede deel van de Chaostrilogie, die begon met Indie in 2005.

Artistiek leider Stef Lernous en regisseur Joost Vandecasteele houden van horror. De liefde voor het genre valt aan iedere minuut van hun apocalyptische voorstelling af te zien. Ze delen met David Cronenberg een fascinatie met het vleselijke; net als David Lynch laten ze droom en werkelijkheid naast elkaar bestaan. Maar meer nog dan de concrete invloeden valt aan Tinseltown op dat de ziel van horror zich in elke vezel van de voorstelling heeft genesteld. Lernous en Vandecasteele begrijpen wat angst is, en hoe je die op kunt roepen; angst voor het onbekende, angst voor het lichamelijke, angst voor het einde.

Hemelbestormend

~


In Tinseltown beweegt oud-theaterregisseur en hoofdpersonage Wilfried Pateet-Borremans zich door de gelijknamige stad, die duidelijk naar Hollywood is gemodelleerd. Pateet-Borremans heeft een obsessie: de voltooiing van zijn meesterwerk, L’autopsie phénoménale de Dieu. Deze hemelbestormende film moet “als een kogel zijn, waarop de enige rationele reactie geweld is”. Reeds in de beginscènes worden de megalomane trekjes van de regisseur duidelijk: tijdens een auditie drijft hij een aspirant-actrice tot tranen met tegenstrijdige opdrachten en botte opmerkingen (“Kunt ge van mij een goede actrice maken?” – “Nee. Wel een betere actrice.”). Het gaat het monsterlijke genie erom de mens te confronteren met de diepste krochten van zijn ziel, waarna de mens geen andere toevlucht zal hebben dan de hand aan zichzelf en zijn naasten te slaan.

De voorstelling heeft een sterk elliptisch karakter: de beginscènes keren aan het eind van het stuk in aangepaste vorm, en in omgekeerde volgorde, weer terug. Het middenstuk is één lange droomsequentie die de waanbeelden en fantasieën van Pateet-Borremans voor het voetlicht brengt. Deze subliem opgebouwde montage is een groteske, associatieve trip: de toeschouwer wordt heen en weer geslingerd tussen afschuw en verrukking, hilariteit en angst.

Fascinerende verwarring

~


Op meesterlijke wijze weten de makers de toeschouwer in een staat van gefascineerde verwarring te houden door op geïnspireerde wijze verschillende horrorclichés aan elkaar te smeden en daarmee tot een volledig oorspronkelijke beeldtaal te komen. De sfeer wordt mede bepaald door de intimiderende soundscape, een amalgaam van filmmuziek en industrial.

Pas op het einde komt de ware omvang van Pateet-Borremans’ monsterlijkheid aan het licht. Nadat hij aan een nieuwe auditant (en het publiek) een angstaanjagend realistische snuff movie heeft vertoond ontvouwt hij zijn plannen. Met die onthulling komt de hele voorstelling in een ander licht te staan, en vallen alle symbolen op hun plek. “Ik wil het publiek niet emotioneren, ik wil het vermoorden”, bijt Pateet-Borremans de kijker toe. Hoe treffend verwoordt hij hiermee de dualiteit van de moordende schepper die de mens is. De destructieve aard van schepping bestaat hieruit, dat herboren worden de dood vooronderstelt. De regisseur (her)maakt de mens in zijn evenbeeld, en concurreert daarom met God. Het zijn clichés, maar Abattoir Fermé laat de kijker de waarheid ervan aan den lijve ondervinden.

Tinseltown van Abattoir fermé is nog slechts enkele keren te zien in Nederland. Klik hier voor meer informatie.