Boeken / Fictie

Sympathieke hybride

recensie: Stephan Abarbanell - Morgenland

Met de roman Morgenland, die speelt in het jaar 1946, heeft Stephan Abarbanell een sympathieke poging gedaan met nieuw verworven inzichten in de wording van de joodse staat een politiek correct epos te schrijven. Het resultaat is een hybride boek, dat de lezer stap voor stap meeneemt op een speurtocht door het naoorlogse, ontwrichte Europa naar een verloren gewaand familielid.

In 1958, toen alle westerse landen nog ‘achter Israël stonden’, verscheen de roman Exodus van de Amerikaanse schrijver Leon Uris. Het is een lang, romantisch verhaal over de stichting van de joodse staat, de lijdensweg van teruggekeerde holocaust-slachtoffers die het beloofde land niet mochten betreden en een in Israël geboren held. Goed en kwaad waren nog in origineel zwart-wit geschilderd. Joden waren goed en Engelsen, Arabieren en (ex-)Nazi’s slecht. In veel opzichten bezijden de waarheid werd het toch een iconisch boek.

Eerlijke romantiek

Sindsdien is er veel veranderd. Langzamerhand, niet in het minst door de corrigerende werken van integere Israëlische historici, is meer bekend geworden over die chaotische naoorlogse jaren. De oorspronkelijke bevolking – Palestijnen – werd van huis en haard verdreven en soms afgeslacht. Maar ook het naoorlogs antisemitisme dat de teruggekeerden trof en de barre omstandigheden in de kampen voor displaced persons zijn aan het licht gekomen.

In de lijn van de nieuwe, eerlijke geschiedschrijving heeft de Duitse schrijver Stephan Abarbanell een poging gedaan deze moderne visie te romantiseren. Het is een hybride roman geworden, met Exodus-achtige trekjes, aangevuld met degelijk gedocumenteerde feiten, politieke analyses en een snufje heldendom. De Israëlische Lilya gaat op zoektocht naar een verdwenen geleerde en belandt in een roadtrip door het verwoeste Duitsland.

Zij hoorde zijn hart bonken

Abarbanell heeft geen moeite gespaard om het realiteitsgehalte van zijn docu-fictie zo hoog mogelijk te houden. Achterin vindt de lezer een indrukwekkende literatuurlijst en een serie foto’s uit de Tweede Wereldoorlog die ieder hoofdstuk als het ware een grond van werkelijkheid moeten geven. Maar de schrijver heeft niet kunnen kiezen tussen fictie en non-fictie en dat is de zwakte van deze roman. Lilya ploegt zich door de ene na de andere spannende en gevaarlijke situatie heen, rouwt ondertussen om een gestorven vriend – en toch wil ze als karakter maar niet tot leven komen. Misschien om de vaart er in te houden ontmoet ze in ieder hoofdstuk tal van nieuwe mensen, die allemaal kort geportretteerd worden en een klein biografietje meekrijgen. Het is teveel informatie en het werkt niet.

Ook de liefde komt even om de hoek kijken. Helaas grijpt de schrijver, waar het er op aankomt, terug op een verouderde stijl, met zinnen die net als in Exodus uit de vijftiger jaren komen, zoals:

Hij drukte haar tegen zich aan alsof hij haar nooit meer los wilde laten. Ze legde haar hoofd tegen zijn borstkas en hoorde zijn hart bonken. Zijn lippen beroerden haar haren, hij ademde haar geur in.

 Wellicht was Morgenland – een romantische term voor het nieuwe land van de joden – een beter boek geworden als de schrijver meer los had durven gaan in zijn verbeelding óf zich had toegelegd op een analyse van het naoorlogse Duitsland. Nu is de non-fictie en de politieke correctheid een korset geworden dat het verloop van de handeling iets krampachtigs geeft. Het haalt de spanning uit het verhaal en het vlees en bloed uit de personages.