Theater / Voorstelling

Schaamte is de bron van trots

recensie: Peter van Rooijen – Nergens veilig

We leven in een tijd waarin angst en schaamte steeds meer de boventoon voert, vindt Peter van Rooijen. Zonde, want het is niet nodig en levert alleen maar frustratie op. In zijn geval komt dat het meest tot uiting vanwege zijn baard. Hij ziet een verandering in gedrag door de mensen om hem heen, zoals een uitgebreide fouillieercontrole bij de douane. Zijn baard is daarom de rode draad in zijn tweede programma ‘Nergens veilig’, dat eigenlijk nergens echt onveilig wordt.

Peter van Rooijen (1983) kijkt met fonkelende ogen de zaal in. Hij oogt sympathiek, maar toch vraagt hij zijn publiek om hem te vertrouwen, om zeker te weten dat er niks gebeurt. Sinds hij zijn baard heeft laten staan – hij werd ooit afgewezen bij een auditie voor een zwerverrol – merkt hij dat men anders naar hem is gaan kijken. Voor Van Rooijen is het echter geen reden om hem af te scheren; integendeel, hij laat ‘m juist staan, als provocerend statement. Vanaf dat gegeven treden we binnen in de binnenwereld van Van Rooijen, die er nogal absurd uitziet. Zo zingt hij een liedje over zijn kat die op sterven ligt, of scheldt hij iedereen uit voor ‘lul’ wanneer hem onrecht wordt aangedaan. Zo volgen de sketches elkaar rap op en lijkt het een licht verteerbare avond te worden. Maar er is ook een duistere kant: zijn relatie met de buitenwereld is moeizaam, zoals hij zelf aangeeft, en die worsteling is voelbaar. Genoeg stof tot boeiend materiaal, maar helaas resulteert het niet in originele, goed doordachte grappen.

Grammofoonplaat

Dat is gelijk het grootste mankement van de voorstelling; Van Rooijen zingt leuke liedjes, heeft als hoogtepunt een goed uitgewerkte sketch met zijn pianist Anne Punt en hij toont hier en daar zijn engagement door in te gaan op thema’s als moslimextremisme en xenofobie, maar toch: het beklijft niet en ontstijgt het niveau van puberale gedachtespinsels nauwelijks. Ook probeert Van Rooijen hier en daar stoutmoedig de rafelranden van het toelaatbare aan te raken met grappen over etnische of religieuze minderheden, al is die grammofoonplaat al door meerdere voorgangers afgespeeld. Een poging van dit soort metacabaret – laten zien dat de dunne lijn tussen theaterpersonage en realiteit verwarrend kan zijn – strandt vrijwel altijd in lelijkheid. Jammer, want Van Rooijen heeft wel degelijk een komisch talent en ook muzikaal staat hij zijn mannetje. Dat laatste smaakt zeker naar meer. De rest van het programma mag nog iets meer bijgespijkerd en doortimmerd worden.