Boeken / Non-fictie

Het probleem van de joden in Europa

recensie: Joseph Roth - Joden op drift
Roth - Joden op drift - uitgelichte afbeelding: glas in lood

Onovertroffen hoe Els Snick non-fictieve teksten van de schrijver Joseph Roth (1894-1939) voor het voetlicht blijft halen en vertalen. Ditmaal met Joden op drift, dat extra zin en betekenis krijgt nu onze wereld ook weer eens moeilijk in toom te houden lijkt.

Gaat het hier om een essay? Dat klinkt eigenlijk te stijfjes. Roths sterke betrokkenheid blijkt uit de geladenheid van iedere zin die hij schrijft. Zelf van joodse komaf en geboren in arm Oost-Europa heeft hij zijn verdere leven in West-Europese landen doorgebracht. In 1933 kon hij niet anders dan Duitsland ontvluchten. Eigenlijk stond hem voor ogen als zijn voorvaderen door de wereld te trekken, – wat dichter in de buurt komt van de titel Juden auf Wanderschaft. Een woonhuis ruilde hij consequent voor hotels in – en dat niet omdat hij zich dat altijd financieel kon veroorloven.

Groot hart

Behalve dat Roth een groot hart voor zijn onderwerp heeft, beschrijft hij, journalist die hij ook was, uit eigen waarnemingen het leed van joden die thuis bleven en joden die voor emigratie kozen. Toch is er nauwelijks sprake van een verslaggeversstijl: daar was hij te veel literator voor. Het onderwerp is aan de zware kant, maar hij laat het niet al te zwaar klinken.

In het inleidende hoofdstuk schrijft Roth dat geen enkele jood in staat is ‘een antwoord te geven op de vraag hoe de primitieve haat kan worden bestreden die woekert onder gastheervolk en die nefast is voor een groot aantal vreemdelingen dat als gevaarlijk wordt beschouwd’, wat min of meer geldt tot op de dag van vandaag. Toch laat Roth zich verderop ontvallen dat er zo weinig verschil bestaat tussen een jood en een christen, ‘dat je eigenlijk moest ophouden met antisemiet te zijn als de zakelijke concurrentie van de joden niet zo sterk was‘(eigen cursivering).

Paradijselijkheid

Roth bewondert de Oost-Europese jood die niet emigreert, want die moet verdragen dat ‘elk jaar een oorlog en elke week en pogrom kan losbarsten’. Ook spaart hij hem niet, want ‘de voordelen van het Oosten ziet hij niet’ en de schoonheid evenmin. Dus wordt gemakkelijk aan de paradijselijkheid van het Westen geloofd. Maar Roth geeft het Westen er flink van langs met zijn ‘dodelijke, steriele oppervlakkigheid’. De joodse emigrant wordt een quarantaine (aanpassing) opgelegd zonder dat de westerling beseft zelf een leven lang in quarantaine door te brengen en zijn ‘landen allemaal barakken en concentratiekampen zijn, zij het met het modernste comfort’.

Her en der kan worden opgemaakt dat Roth de ramp van de Tweede Wereldoorlog voelt naderen. Hitler zet hij neer als korporaal van de wereldoorlog.

Het is een historisch aanvoelen, gestoeld op ervaring, dat joden de eerste slachtoffers zijn overal waar de wereldgeschiedenis een bloedbad aanricht.

Ook ziet Roth dat ‘in het Westen een Europese gedachte geboren is die binnen afzienbare tijd en niet zonder slag of stoot tot een wereldgedachte zal uitgroeien’. Inderdaad, de EU en VN.

Emigratie naar het Westen was haalbaarder dan een Palestijnse toekomst – joden waren immers altijd in ballingschap. Roth noemt Palestina al een land in ballingschap. ‘Helaas zijn de pioniers ook verplicht (…) hun land te verdedigen tegen de Arabieren.’ Niet dat het hun land van oorsprong is zou het grootste gewicht in de schaal leggen, maar ‘dat geen enkel ander land hen wil’. Hij stipt het Arabische verlies van vrijheid weliswaar aan, maar ook de oprechte wil van de joden ‘om in goed nabuurschap met hen te leven’. Daar kan al enige tijd iets genuanceerder naar gekeken worden.

De jood die nergens thuis is

Toen Roth zijn relaas in de jaren twintig schreef, was Duitsland het land van de onbegrensde mogelijkheden, Amerika nog niet. Voor wie het essay wat aan de taaie kant is, geeft Roths roman Job een veel directer en aangrijpender beeld van de jood die nergens thuis is, ook niet echt in opkomend Amerika.