Boeken / Fictie

Onzin in on-zinnen

recensie: Dan Brown - Oorsprong

Dan Brown liet ooit optekenen dat hij wil dat zijn boeken naar slagroom smaken, maar wel de voedingswaarde van groenten hebben. Met andere woorden: dat ze lekker weglezen, maar de lezer tegelijkertijd heel wat bijbrengen. Met Oorsprong faalt hij in beide ambities grandioos.

Laten we maar met de deur in huis vallen: Oorsprong is een verschrikkelijk slecht boek. Ondanks vier jaar voorbereiding en research is de plot ongeloofwaardig en bulkend van de clichés die zo versleten zijn dat je er kwaad van wordt: er passeert een ‘prins op het witte paard’, tranen stromen over de wangen, er wordt gegrinnikt en verbleekt en teruggedeinsd dat het een lieve lust is en liefde blijkt op het einde de drijvende kracht van het universum. Hoe geen enkele redacteur tegen Dan Brown heeft durven zeggen dat bepaalde uitdrukkingen écht niet meer van deze tijd waren: het is een raadsel. Goed, De Da Vinci Code was ook slecht geschreven, maar daar had je tenminste nog een verrassende en controversiële ontknoping, wat het tot de ideale vakantieliteratuur maakte: lezen EN niet teveel nadenken aangezien je hersenen aan het koken zijn in de zomerzon. Helaas is de ontknoping van Oorsprong van een heel andere orde: werkelijk erbarmelijk.

Pistool

Een filmwijsheid zegt dat, wanneer er in de eerste akte een pistool in beeld komt, er in de derde akte iemand mee wordt neergeschoten. Met andere woorden: wie moedwillig verwachtingen creëert, moet die ook inlossen. In het begin van Oorsprong maakt Edmund Kirsch, een oud-student van protagonist en professor Robert Langdon, hem bekend dat hij een werkelijk wereldschokkende ontdekking heeft gedaan die twee fundamentele vragen voorgoed beantwoordt: ‘waar komen we vandaan?’ en ‘waar gaan we naartoe?’ Maar tijdens de lezing die Kirsch daarover wil geven in het Guggenheim-museum in Barcelona (en die wereldwijd gelivestreamd wordt), schiet iemand hem neer – dat is geen spoiler, het staat op de achterflap te lezen. Aan Langdon nu om te achterhalen wat die ontdekking was, waarbij hij hulp krijgt van de – uiteraard bloedmooie – directrice van het museum, die bovendien de verloofde is van de Spaanse kroonprins, die meteen vermoedt dat de professor haar heeft ontvoerd. Wanneer na veel dolle avonturen door Spanje het geheim aan het licht komt, kan er voor de lezer maar één conclusie zijn: is dit het nu? Misschien had Dan Brown dit ook door, want hij laat die ontknoping volgen door nog eentje, die echter zo lachwekkend is en zo ver van het verhaal af staat dat je wederom die laffe redacteur die dit liet passeren een hengst wil verkopen.

Startbaan

Alles in dit boek maakt je kwaad: de ongeloofwaardigheid van de plot, de van de pot gerukte wendingen (op een bepaald moment rijdt een jet op de startbaan een hek omver om iemand door te laten, zonder dat de controletoren onraad ruikt), de clichétaal en vooral het uitleggerige toontje. Langdon mag geen kunstwerk of gebouw bekijken, of daar volgt een pagina’s lang betoog over de geschiedenis of maker ervan. Alsof Brown hele lemma’s uit Wikipedia in zijn boek heeft gekwakt. Dat is geen schrijverschap, dat is luiheid.

Nee, wie goed geschreven, doorwrochte historische boeken wil lezen die écht iets bij brengen over geschiedenis en filosofie, is véél beter af met Umberto Eco.