Boeken / Fictie

Onbetaalbaar geluk

recensie: Jonas Karlsson - De rekening

De Zweedse acteur en schrijver Jonas Karlsson komt na zijn roman De kamer (2014) opnieuw met een absurdistisch verhaal op de proppen. In De rekening wordt een wat eenzelvige jongeman geconfronteerd met de allesoverheersende macht van een onzichtbare overheid.

Het zal je maar gebeuren: naast de vele betalingsverplichtingen die je als gewone burger toch al hebt, ligt er opeens een mysterieuze rekening op de mat. Het torenhoge bedrag – een paar miljoen kronen – is niet te herleiden en er wordt niets duidelijk gemaakt over de herkomst van de factuur. Zal wel niets te betekenen hebben, een opgeblazen reclame-actie, zo denkt de hoofdpersoon in Karlssons fantasie. Maar een daaropvolgende herinnering van een incassobureau maakt het raadsel alleen maar groter. En dwingender.

Vochtplek

Karlsson is een echte kleinschrijver. Hij schept geen werelden vol drama en gecompliceerde verhaallijnen, zijn focus ligt bij een ogenschijnlijk klein voorval dat enorme gevolgen heeft. Hij laat zich niet afleiden door bijkomstigheden die het verhaal meer kleur zouden kunnen geven, hij kiest zijn personage, geeft hem een beperkte speelruimte en kruipt vervolgens in zijn hoofd. Al op de eerste pagina’s brengt een kafkaëske observatie van een willekeurige vochtplek op de vloer de absurde omstandigheden duidelijk aan de oppervlakte.

De naamloze hoofdpersoon in De rekening is alleenstaand, woont in een eenvoudig appartement en werkt parttime in de plaatselijke videotheek. Als hij na ontvangst van de herinnering maar eens in de telefoon klimt om de herkomst van de hoge rekening te achterhalen, ontspint zich een vreemd gepingpong met een dame van de telefonische klantenservice. Allereerst wordt hem duidelijk gemaakt dat iedereen moet betalen voor iedere vorm van geluk die tijdens het leven wordt genoten. En dat de betreffende instantie alle burgers grondig onderzoekt, om via een puntensysteem vast te stellen hoe hoog het te betalen bedrag uitvalt.

Getouwtrek

De vrouw aan de telefoon legt het eenvoudig uit: ‘Wat zie je buiten?’ en ‘Ruik je ook iets?’ of ‘Droom je ’s nachts?’ Om vervolgens retorisch te concluderen: ‘En denk je dat dat allemaal gratis is?’

‘Tja,’ zei ze. ‘Leven kost geld.’

Karlssons personage probeert te achterhalen hoe zijn rekening zo hoog kan uitvallen, terwijl hij aan levensgeluk bitter weinig ervaren heeft. Zijn enige relatie met een vrouw werd tot zijn verdriet al snel afgebroken, dus zou hij met zijn nietszeggende, grijze leventje niet juist veel minder moeten betalen? Het steeds intensievere contact met de dame van de klantenservice en een aantal bezoeken aan het schuldeisende bedrijf maakt dat Jonas Karlsson de draad een beetje kwijtraakt. Het verdere verloop wordt overheerst door een wat eentonig getouwtrek over de astronomische hoogte van de schuld.

En dan volgt de grootste uitdaging: hoe een dergelijk verhaal tot een boeiend, verrassend of in ieder geval bevredigend einde te brengen Dat valt niet mee, maar wat de schrijver wel goed voor het voetlicht brengt is een soort moraal in deze zaak. Het gelijkmatige en min of meer afgeschermde leven van de hoofdpersoon levert een torenhoge geluksrekening op, terwijl een meer dynamisch en vooral onvoorspelbaar leven – met veel ups en downs – de kosten juist laag houdt. Dus mensen, kom uit je comfortzone!