Muziek / Album

Tussen traditie en innovatie

recensie: Youssou N'Dour - Rokku mi Rokka

.

Het is alweer dertien jaar geleden dat Youssou N’Dour wereldwijd doorbrak met de megahit 7 Seconds. Samen met Neneh Cherry drong hij met dat nummer door tot de top van de meeste westerse hitlijsten. Met hetzelfde nummer trad hij in 2005 nog op Live 8 op, ditmaal bijgestaan door zangeres Dido.

~

N’Dour werd in 1959 geboren in Senegal en verwierf op twaalfjarige leeftijd bekendheid als zanger bij religieuze ceremoniën. Op zijn zestiende brak hij echt door toen hij begon te zingen bij Etoile de Dakar, een van de populairste Senegalese bands van de jaren zeventig. In de jaren tachtig begon en leidde hij zijn eigen groep, Super Etoile, waarmee hij ook zeer succesvol was.

Mbalax

Youssou N’Dour wordt beschouwd als een van de belangrijkste figuren in de ontwikkeling van mbalax. Mbalax is een muziekgenre dat aanvankelijk werd uitgevoerd op traditionele instrumenten zoals de sabar en de tama (cylindervormige trommels), de riti (een kleine kalebas) en de balafoon (soort van marimba). Deze traditionele instrumenten werden naar verloop van tijd echter steeds meer aangevuld met moderne instrumenten, zoals de elektrische gitaar en de basgitaar, de synthesizer en het drumstel. De verhouding tussen traditionele en moderne instrumenten is een belangrijke factor in de muziek van de N’Dour. Hij zei hierover in een interview: “The rest of the world wants Africa’s traditional instruments, but audiences in Africa won’t react to the music unless we use modern instruments“.

Geven en nemen

~

Het is duidelijk dat de zanger op Rokku mi Rokka geprobeerd heeft een balans te vinden tussen de wensen van zijn Afrikaanse en zijn westerse publiek. Aan de ene kant heeft hij zich laten inspireren door de muziek uit de grensgebieden van Senegal, maar hij gebruikt ook weer veel westerse instrumenten. Je zou dat kunnen zien als een kwestie van geven en nemen, wat ook de letterlijke vertaling is van Rokku mi Rokka. Om te beginnen met een negatieve opmerking: de enige echte tegenvaller is de bijdrage van Neneh Cherry, die met een cheesy rap de hiphopachtige afsluiter Wake Up totaal om zeep helpt. Geen kans dus dat dat nummer een tweede 7 Seconds wordt. Voor de rest heb ik echter weinig aanmerkingen op Rokku mi Rokka, het is vooral de combinatie van Afrikaanse en westerse elementen die mij wel kan bekoren.

Gebruikmakend van traditionele percussie, ngoni (een soort banjo), basgitaar en zijn heldere stem creëert N’Dour met Sama Gàmmu een mooi ingetogen stuk. Wat vlotter maar minstens even goed zijn de nummers Bàjjan en Tukki. Het eerstgenoemde bevat een funky gitaartje, dat samen met balafoon, drums en basgitaar een goede groove neerzet. Tukki is ook swingend maar klinkt iets melancholischer dan het vrolijke Bàjjan. Opvallend is vooral de manier waarop een loopje van de elektrische gitaar over de rest van het ritme beweegt, een mooi voorbeeld van de spannende Afrikaanse ritmiek die het album rijk is. Youssou N’Dour heeft met Rokku mi Rokka als geheel een goede balans gevonden tussen de tradities van zijn land maar is ook innovatief geweest door er moderne elementen aan toe te voegen. Hiermee heeft hij een sterk wereldmuziekalbum opgeleverd, dat voor een breed publiek toegankelijk is.