Muziek / Album

Postrockers op zoek naar een eigen gezicht

recensie: Solaire - …And then I strapped explosives to my body

Creatief zit de postrock als stroming al jaren op een dood spoor. Het beste voorbeeld daarvan is dat elke band tegenwoordig de mosterd haalt bij iconen als Godspeed You Black Emperor, Mogwai en Mono. Toch blijft de muziek onder muzikanten en critici mateloos populair. Een kleine greep uit het aanbod van afgelopen jaar: de nieuwe albums van We vs. Death (Utrecht), Mono, Explosions in the Sky, Sickoakes en Toman. Net voor de jaarwisseling kwam daar nieuweling Solaire bij met het fraaie debuutalbum …And then I strapped explosives to my body. Een eigen smoel hebben de Rotterdammers nog niet, maar speltechnisch en compositorisch kunnen ze zich nu al meten met het beste dat Nederland in het genre te bieden heeft.

~

Waar de grote namen uit het buitenland zich graag verliezen in epistels van minimaal tien minuten, eindeloze spanningsbogen en adembenemende, tyfusharde gitaarmuren, is in de lage landen de afgelopen jaren een soort subgenre ontstaan: postrock gegoten in een indiepop jasje. Alsof die minuten durende gitaarerupties ons nuchtere noorderlingen net iets te veel zijn. Wellicht is het ook gewoon een poging om aan het geijkte postrock stramien te ontkomen, je moet je op de een of andere manier immers onderscheiden van de rest. Het Haarlemse El Camino probeert dat met een amalgaam van postrock en dwarse, Sonic Youth-achtige indie, We vs. Death door toevoeging van een frivool trompetje en het Groningse Audiotransparent door de karakteristieke, maar oh zo voorspelbare climax weg te laten.

Voors en tegens

~

Solaire zoekt de eigen smoel vooral in dromerige vocalen en samples. Helaas is die fragiele, zeurderige zang geen gelukkige keus. De samples passen wel mooi in het plaatje, bijvoorbeeld in de songs Iamnotsad en Timon, waar het de onheilspellende, maar een beetje kleurloze gitaarpop net dat beetje extra geeft. Met ook hier een kanttekening, samples zijn al sinds mensenheugenis onderdeel van het postrock instrumentarium. Waarmee ik maar wil zeggen, op originaliteit scoren ze niet erg hoog. Wel positief is dat Solaire zich niet beperkt tot het idioom van een band als Mogwai (Ming’s pretty years), maar op zijn tijd ook venijnig en tegendraads uit de hoek kan komen, zoals in Untitled-self portrait. Toch blijven de meeste nummers helaas niet al te lang hangen.

Het is duidelijk dat Solaire, opgericht in de zomer van 2005 door neven Robert den Hartog en Koos de Wolf, bestaat uit een vijftal goede muzikanten. Zij kennen hun klassiekers, en zijn op de hoogte van de spelregels van het genre. Het grootste manco van Solaire is vooral een ‘eigen geluid’, meteen de belangrijkste opdracht voor 2007. Ga op zoek naar iets eigens, iets dat je onderscheidt van het gros van de bands. Als ze daarin slagen zie ik de toekomst zonnig voor ze in.