Muziek / Concert

Behagend, kabbelend en niemand teleurstellend

recensie: Richard Hawley

De Engelse muzikant Richard Hawley stond dinsdagavond met een vierkoppige band in de oude zaal van de Melkweg. Ze leverden een kabbelende, maar ragfijne set af. Tussendoor trakteerde Hawley zijn publiek op een trits anekdotes, meningen en levenslessen.

In Groot-Brittannië is Richard Hawley een grote meneer in de muziekwereld, maar op het continent is zijn reputatie veel bescheidener. In 2005 kwam Hawley daar al achter toen er ongeveer negentien mensen naar zijn optreden in de Melkweg kwamen. Zeven jaar later is de zaal veel voller, maar nog steeds lang niet uitverkocht. Dat Hawley’s status in zijn thuisland aanmerkelijk groter is, is merkbaar doordat er veel Britten naar de Melkweg zijn gekomen.

Jankende gitaren

~

Een lange carrière heeft de rocker uit Sheffield al achter zich liggen. Vanaf de vroege jaren negentig was hij onderdeel van Longpigs en toen die er in 2000 mee ophielden, sloot hij zich aan bij Pulp, een andere Britse cultgroep. Vrij snel daarna, in 2001, richtte hij zich op een solocarrière. Inmiddels staan er zeven studioalbums op zijn naam en onlangs werd hij voor de tweede keer genomineerd voor de prestigieuze Mercury Prize, de jaarlijkse prijs voor het beste album van het Verenigd Koninkrijk en Ierland.

Standing At The Sky’s Edge heet het album waarmee Hawley deze nominatie in de wacht sleepte. In mei van dit jaar kwam het uit. Sommige liefhebbers van de eerste zes Hawley-albums zullen bij het horen van de nieuwe plaat even achter de oren hebben gekrabd. De eerste zes albums waren volgepakt met sferische, romantische vertellingen. Liedjes voor bij de open haard, bij momenten bijna oubollig. Standing At The Sky’s Edge is spannender en veel minder gepolijst, het is een plaat van jankende elektrische gitaren en zwaar aangezette riffs.

Verslapte aandacht
Het verklaart dinsdagavond de aanwezigheid van vriendenclubjes van bierdrinkende grijze mannen. Verstokte Led Zeppelin en Deep Purple-fans die in Hawley’s nieuwe plaat een glimp van hun jeugdjaren menen te hebben opgevangen. Gelukkig stelt Hawley hun geduld op de proef, een behoorlijk deel van de set bestaat namelijk uit de zachtaardige liedjes van de eerste zes albums.

Hawley en zijn band beginnen nog wel met het energieke titelnummer van het nieuwe album en gelijk reageert het publiek uitgelaten. Daarna speelt hij veel lange kalme liedjes zoals ‘Remorse Code’ van Truelove’s Gutter uit 2009 en ‘Hotel Room’ van het meesterwerk Coles Corner uit 2005. De nummers van het nieuwe album waarin de oude stijl meer behouden bleef (bijvoorbeeld ‘Seek It’) zijn de hoogtepunten van dit blok. Toch is het begrijpelijk dat de aandacht van het publiek na een tijdje verslapt.

Striptent in Tilburg
Maar Hawley weet het publiek ook op andere manieren te vermaken. Hij vertelt geestig over zijn voorliefde voor vinyl; de opkomst van mp3tjes ziet hij met afgrijzen aan. Even later herinnert hij zich plots zijn eerste optreden in Nederland. Als veertienjarige speelde hij met de band van zijn oom in een striptent in Tilburg. De vele borsten die Hawley die avond zag beschouwt hij nu als een goede leerschool. ‘Everybody needs an education, man’, besluit hij het verhaal. En dat hij hoopt dat het publiek vanavond iets van hem opsteekt.

De avond wordt onvermijdelijk afgesloten met ‘The Ocean’, het bekendste en een van de beste van Hawley’s nummers. Een prachtig intense ballade. Als hij aankondigt bij het laatste nummer te zijn aanbeland, smeekt het publiek om ‘The Ocean’. Het is een toepasselijke afsluiter voor een behagend optreden dat lange tijd kabbelend voortduurde, maar uiteindelijk niemand teleurgesteld achterliet.