Muziek / Concert

Angst, ontreddering, herrijzenis

recensie: Mahlers Tweede in Groningen

Dirigent Michel Tabachnik laat vanaf het begin zien dat hij absoluut van plan is om dit examen met goed gevolg af te leggen. Hij stort zich vol overgave op het orkest, dat hij gedreven leidt met een duidelijk beeld voor ogen. De zware klanken, die de uitdrukking zijn van vragen over de zin van het leven en de dood bij een dodenwake van een dierbare, worden door het Noord Nederlands Orkest perfect vertolkt. Tabachnik’s gedrevenheid werkt aanstekelijk, zozeer dat hij het orkest bij de meer ingetogen stukken scherp terug moet fluiten. Zo begint het NNO overtuigend en wordt je meegesleept in de pijn en gevangen in de zware klanken.

Mahlers Tweede Symfonie is een begrip, zeker in Nederland, en één van zijn bekendste werken. Het is niet het makkelijkste stuk voor het gehoor en ik zou het ook zeker niet aanraden aan mensen die onervaren zijn met klassieke muziek. Gezien de reputatie van Mahler, de geroemde Nederlandse ‘Mahler-traditie’ en de faam van dit werk is het echter niet opvallend dat het optreden in Groningen is uitverkocht, met een opmerkelijk groot contingent jongeren in de zaal.

Michel Tabachnik (foto: Reyer Boxem)
Michel Tabachnik (foto: Reyer Boxem)

De symfonie lijkt een perfect examen voor orkesten, waarbij de componist zoveel mogelijk wisselingen en overgangen in een stuk heeft willen stoppen. Bombastische samenvloeiingen van instrumenten, koor en solisten gaan over in intieme solo’s, waarbij hij heeft geprobeerd om elk instrument tot zijn recht te laten komen. Dit leidt tot een stuk waarbij je, vooral als je vooraf geen toelichting hebt gehad, moeite hebt om de samenhang en opbouw te zien. Het stuk gaat over de zin van het leven en het lijden, waarbij momenten van rouw en verwarring worden afgewisseld met terugblikken naar mooiere tijden wat uitmondt in een grand finale waarbij blijkt dat God genadig is.

Worsteling

Het goede spel van Tabachnik en de zijnen gaat door in het tweede gedeelte, waarbij opeens een heel ander geluid klinkt dat een stuk makkelijker in het gehoor ligt. Het spel is vrolijk, met een prominente rol voor de strijkers die je meevoeren naar een mooie kindertijd. Als je net achterover leunt en tot rust begint te komen is er weer een omslag. Inmiddels is de luisteraar redelijk gewend aan de overgangen en de contrasten, die tot nu toe een soort voorbereiding bleken op de vloedgolf van indrukken uit het derde deel. Eerst volgt wederom de worsteling met het leven, waarbij de mens gekrenkt raakt tijdens het volwassen leven. Het lastige, moeilijk verteerbare gedeelte wordt langzaam maar zeker vrolijker, met rietblazers en een fluit en is een mooie inleiding naar het prachtige vierde deel waarin een extra ingrediënt wordt toegevoegd; de prachtige zang van alt Margriet van Reisen. Uit haar stem klinkt hoop, en de luisteraar zit vijf minuten op het puntje van zijn stoel te genieten van de subtiele klanken.

Niet alles is voor niets

Gustav Mahler
Gustav Mahler

Daarna begint de vijfde akte, met weer een omslag. Eerst is er angst en ontreddering die steeds verder oploopt. Het NNO weet hierbij wederom een overtuigende zee van geluid te produceren, waardoor de luisteraar het gevoel heeft dat de wereld toch nog vergaat. Waar anderen stoppen, gaat Mahler echter verder. Als al je haren recht overeind staan, volgt een deel waarbij het orkest door goed geplaatste stiltes de spanning steeds verder opbouwt en ontlaadt door de zoveelste explosie van geluid. Helaas weet het orkest het perfecte spel niet vol te houden bij de finale met het koor en de sopraan. Het laatste gedeelte klinkt zwaar en heel ingetogen, alsof nog niet helemaal tot het koor doordringt dat er een leven na de dood is, dat de schepper genadig is en niet alles voor niets is. Wat een groteske finale had moeten zijn, wordt hierdoor niet meer dan een afbouw.

Dankzij Tabachnik’s strakke regie en inzet heeft de zaal een bijzondere avond gehad. Daarbij was vooral tijdens de zware stukken de samenspel van het orkest perfect. Het enige dat op te merken viel op het orkest, zijn enkele kleine fouten bij de lichte stukken en een matige finale. De drijvende kracht van de avond waren de koperblazers, die een constante sterke basis vormden en de wisselende stemmingen perfect vertolkten. Het was geen gemakkelijke opgave voor het NNO, maar het orkest is met vlag en wimpel geslaagd. Alle lof voor Tabachnik.

Gustav Mahler, Tweede Symfonie in C kleine terts (1895). Noord Nederlands Orkest o.l.v. Michel Tabachnik; Noord Nederlands concertkoor, inst. Leendert Runia; m.m.v. Ilse Eerens (sopraan), Margriet van Reisen (alt).