Muziek / Concert

De intuïtiviteit van Marc Ribot

recensie: Ceramic Dog overtuigt

De sound van gitarist Marc Ribot is te herkennen uit duizenden. Het is moeilijk om deze stelling op rationele wijze te beargumenteren, want het is een mening vanuit een individueel referentiekader. De klankkleur van de innemende Amerikaan is er bij luisteraars van John Zorn en Tom Waits langzaam ingeslepen. Ribot is al jaren een belangrijke spil in projecten van zowel Zorn als Waits. Zo belangrijk zelfs, dat de laatste lijkt te bouwen op de grauwe klanken van zijn vaste sideman. Ribots gitaar gromt, schreeuwt, fluistert en aait.

~

Ceramic Dog bestaat naast Marc Ribot uit drummer Ches Smith en Shahzad Ismaily, bassist toetsenist. De twee rasechte avant-gardistische New Yorkers ondersteunen hun leider in zijn gedachten: feilloos voelen zij Ribot aan en laten horen betrokken te zijn bij de composities. Mooi om te zien, is hoe Smith zelfs melodisch ondersteunt en na knikjes van de bandleider mag beginnen aan daverende solo’s. De drummer is een geweldenaar. Met onnavolgbare ritmes, vertragend en verdubbelend, geeft hij de band een grote portie energie. Het bandlid, dat ook in Secret Chiefs 3 speelt, maakt gebruik van allerlei percussie en elektronica. Ook Ismaily leunt op de nodige apparatuur waarmee hij zijn basgeluid vervormt of samplet. Zijn spel is nu eens stuwend, dan weer opbouwend, en immer bezeten door een onmetelijke hoeveelheid creativiteit. Voor deze tour is ook zangeres en violiste Ezter Balint uitgenodigd. Zij ondersteunt het trio met lang niet altijd zuivere vocalen. Het deerde niet. Sterker nog, zo gaf ze het rauwe groepsgeluid nog meer identiteit.

Uitgegumde noten
Bezoekers noemden het concert rommelig. Voor een optreden in een gerenommeerd jazzcafé mist Ceramic Dog inderdaad zuivere lijnen en zorgvuldig opgebouwde composities. Maar dit is juist de kracht van de bandleden: zij gaan uit van een gevoel en een typische sound en richten zich hierna pas op structurele facetten. Marc Ribot is een genie dat vanuit zijn intuïtie werkt. Het was aardig om te zien dat hij regelmatig naar zijn partituren keek. Raar, zou je zeggen, in een band die uitgaat van een idee in plaats van heldere composities. Een blik op het bladpapier schiep meer duidelijkheid: het waren verfrommelde velletjes, met onduidelijke en half uitgegumde noten. Waarschijnlijk had hij net voor het optreden nog iets op papier gezet; het potlood lag nog naast zijn stoel.