Muziek / Album

Het slotakkoord

recensie: Krang - Aait

Wat goed is hoeft niet altijd van ver te komen. Terwijl gans muziekminnend Nederland zich laaft aan Amerikaanse bandjes of luistert naar Scandinavische import, maakt Krang uit Diepenheim muziek die eens niet gemakkelijk is: “nit in ut gareel en nit vanzelf.” Krang roept op tot verzet, tot actief luisteren. Zelfs voor begrip van de teksten zal de luisteraar zich moeten inzetten, want Aait is (net als voorganger Gluut) in het Twents gezongen en gekreund.

~

De titel van de plaat is wat paradoxaal. Aait is Twents voor altijd, maar Krang gaat niet “aait vedan” (altijd door). Met het vertrek van drummer/percussionist Adri Karsenberg heeft Krang besloten zichzelf op te heffen. Er komt zelfs geen afscheidstournee.

Doe Wat

Krang (Twents voor binnenstebuiten) heeft haar wortels in de Nederlandse klei, maar de muziek is haast buitenaards. In navolging van grote invloed Captain Beefheart heeft Krang in haar achtjarig bestaan, door nimmer de geijkte paden te bewandelen, een geheel eigen muzikaal spectrum opgebouwd waarin rock ’n roll binnenstebuiten en op zijn kop gespeeld wordt. Deze rebelsheid komt al meteen in het eerste nummer duidelijk naar voren, als André Manuel zingt: “Gijzel mie, verdrink mie. Negeer mie, onderdruk mie. Doo wat!” En dat is exemplarisch voor Aait: muziek die geen moment comfortabel is, waarop Krang constant bezig is de luisteraar te verassen en op het verkeerde been te zetten. De opener Doo Wat komt nog het dichtst bij Captain Beefheart, dankzij het gitaarrifje en de trombone van Joost Buis. Verder is de plaat moeilijk te definiëren; natuurlijk waart de geest van Tom Waits rond, maar dan vooral diens eigenzinnigheid. Aait ligt voor een groot deel in het verlengde van Gluut (zij het dat ze iets melodieuzer is), omdat het wederom in het dialect is gezongen, maar ook vanwege het aardse geluid, die deze platen wat minder transparant maken dan eerdere.

Taal

Manuel (naast zanger van Krang ook cabaretier) heeft naar eigen zeggen gekozen voor het Twentse dialect omdat de taal dan dichter bij hem staat. Dat resulteerde op Gluut af en toe in gekreun en gesteun die eigenlijk alleen omschreven kan worden als een privé-taal. Op Aait is deze reflectie op het (tekst)schrijverschap weer een belangrijk thema: “Vannacht weer dronkn dak Reve was. Vanmorn weer gewoon nun Mullisch.” Wat de schrijver doet is “ut opbloazen van de warkelukheid, en ut noa ofloap weer bie mekare veegn.” Dit resulteert in liedjes die op een afstandelijke manier heel persoonlijk zijn. Zo zingt Manuel in Feest over de “nudist toen met Maxima”, wat refereert aan ’s mans actie om, toen Maxima in Diepenheim langs kwam, naakt naar haar te zwaaien vanuit het raam. En Vjoeln (violen) bevat een heel aparte liefdesbetuiging: “Mien drinken liederluk, de oogn te groot. Ma wal elke nach, bie oe op schoot.”

Slot

En zo betekent Aait nooit meer Krang. Het heeft een erg indrukwekkend oeuvre opgeleverd, energieke optredens en evenzo mooie cd-hoesjes, geschilderd door drummer Karsenberg. Krang kan met Aait de arena in ieder geval met opgeheven hoofd verlaten.