Muziek / Album

Imposant maar soms onpersoonlijk

recensie: Jacco Gardner - Cabinet of Curiosities

In een tijd waarin intieme egodocumenten van singer-songwriters de dienst uit maken, lijkt het gewaagd een ouderwetse studioplaat uit te brengen. Aan de andere kant is flirten met voorbije decennia erg hip, wat de buzz rondom Jacco Gardner verklaart.

De decennia waarmee Gardner flirt op zijn nu al veelbesproken debuutplaat Cabinet of Curiosities zijn de jaren ’60 en ’70. Vooral de exponenten van deze periode zoals Syd Barrett en Brian Wilson zijn duidelijke invloeden van de jonge Noord-Hollander. Net als deze grootheden beschouwt hij de studio niet als een plek waar je een nummer inspeelt om het op een plaat te kunnen zetten, maar als een plaats met een zeer eigen palet aan creatieve mogelijkheden. Een van de grootste pluspunten van Cabinet of Curiosities is dan ook de fabuleuze productie. Een kleurrijke parade van subtiele melodielijntjes, ijle koortjes en gevlochten gitaarwerk bewijst Gardners begaafdheid in zijn rol als producer. Let wel, deze productie klinkt bijzonder nostalgisch, ouderwets bijna, dus verwacht vooral geen overdreven compressie en autotune. De klankkleur van Gardners eerstgeborene is een fascinerend anachronisme.

Liedjes

~


Een zeer kundig uitgevoerde traditionele productie, hoe knap ook, is echter geen garantie voor een goede plaat. Daar zijn ook goede liedjes voor nodig. Gardner heeft er hier een aantal van. De opener ‘Clear the Air’ begint met rustig evoluerende melodieën, om in het refrein vervolgens een evidente hommage aan de manische sprookjeswereld van eerdergenoemde Syd Barrett te zijn. Het is een hoop voor een openingsnummer, maar Gardner laat het zo goed als achteloos en daardoor ongekunsteld klinken. Ook ‘Where Will You Go’ zit vol knap samenspel tussen bas, gitaar en het fluwelen stemgeluid van Gardner.

Soms te afstandelijk
Hoewel ook de andere nummers ontegenzeggelijk getuigen van vakmanschap, knaagt er toch iets bij het beluisteren van de hele plaat. Gardner maakt je weemoedig met zijn atavistische benadering, maar je vraagt je vaak af wie Gardner zélf nou eigenlijk is. Er is zoveel aandacht besteed aan het timbre van de plaat, dat er geen ruimte meer lijkt voor spontaniteit. De nummers doen daarom bij tijd en wijle wat ontzield en al te cerebraal aan. Als deze kilte begint op te vallen, is het moeilijk je aan de indruk te onttrekken dat de weloverwogen klanken slechts een façade zijn.

Dat neemt niet weg dat Cabinet of Curiosities een opvallend album is, dat een aantal prachtige momenten heeft en bijzonder vakbekwaam is. Het meesterwerk dat Gardner wellicht wel in zich heeft is het echter nog niet, daarvoor zal hij meer het achterste van zijn tong moeten durven laten zien.