Muziek / Concert

Stille wateren

recensie: Grizzly Bear

Wat maakt een band ‘groot’, tegenwoordig? Universele lof van de belangwekkende websites, wereldwijd uitverkochte concerttours en favoriet van Radiohead zelve, zoiets? Dan is Grizzly Bear er wel. Maar voor echte sterrenstatus moeten de heren live wel wat meer van zichzelf laten zien dan afgelopen maandag in de Melkweg.

Het is een mooie combinatie: driekwart van de band Grizzly Bear heeft een muzikale opleiding, en juist voorman Ed Droste is een leek. Zijn amateurisme is de oorspronkelijkheid van de band, zijn naïeve creativiteit de grofkaraats input voor het kundige polijstwerk van de anderen. Met die bastaardmix laveert Grizzly Bear tussen aanstekelijke poplijntjes en dwarsige abstractie, het creëert veel ontdekwaardigs onder de toegankelijke oppervlakte.

Onzelfzuchtige implosie

~

Helaas beschikt Grizzly Bear op het podium niet over die wisselwerking. Natuurlijk verwacht je geen ‘show’ van een indiebandje, maar Droste mist de zelfzucht, noch is hij onbedoeld charismatisch à la Thom Yorke, om de band echt smoel te geven. Zijn bandleden bewerken minutieus hun instrument, overtuigd dat de muziek zelf de aandacht kan vasthouden. Dat lukt te vaak niet. In een zaal als de HMH zou de band zo misschien iets majesteitelijks krijgen, maar op het kleine podium implodeert de band in de zwakkere momenten. De spontaniteit en het plezier waarmee naar eigen zeggen hun laatste bewierookte album Veckatimest is gemaakt komen niet over.

Het geluid in de Melkweg is een zegen. Warm en gedetailleerd, nog maar weer een bevestiging dat Grizzly Bear meer thuis is in concertzalen dan op festivals. Natuurlijk begint de band met ‘Southern Point’, opener van Veckatimest. Sowieso krijgt die laatste plaat de meeste aandacht in de setlist, die is opgebouwd rond de meer aanstekelijke nummers als ‘Two Weeks’ en ‘While You Wait for the Others’. Maar niet toevallig komen vanavond de rustiger, meer gedistantieerde nummers van Yellow House het beste tot hun recht.

Als de band terugkomt voor de toegift laat drummer Christopher Bear twee keer een gesamplede carnavalstoeter horen. Het publiek reageert direct, blij verrast door die speelslompe stijlbreuk. Een wilde uitspatting is welkom. Maar de behoefte wordt niet gevoeld, de band zet de mooie cover ‘He Hit Me (And it Felt Like  Kiss)’ in, maar die voelt plichtmatig. Grizzly Bear is nog teveel bezig met de diepe gronden om het oppervlak echt te doen rimpelen.