Muziek / Album

Leven na de dood

recensie: Depeche Mode - Playing the Angel

.

Toch gingen er hardnekkige geruchten dat er een nieuw album aan zat te komen. Hoewel Playing the angel het helaas niet haalt bij de drie essentiële Depeche Mode-albums uit de jaren 90 – Violator (1990), Songs of Faith and Devotion (1993) en Ultra (1997) – blijkt er toch sprake van een grote stap voorwaarts ten opzichte van het degelijke, maar karakterloze Exciter (2001). Hadden we ze blijkbaar toch iets te snel afgeschreven.

De geschiedenis in een notedop

~

Hoe zat het ook al weer precies? Depeche Mode breekt begin jaren tachtig door met kitscherige, op synthesizers gebaseerde electropop – illustratief zijn bubblegumhits als Just can’t get enough en People are people (1983) – om samen met fotograaf/regisseur Anton Corbijn in de jaren 90 de wereld te veroveren met een donker, melancholisch popgeluid. Tekstschrijver Vince Clarke houdt het na debuutalbum Speak & Spell (1981) voor gezien en stort zich samen met Alison Moyet op Yazoo, waarmee hij in Amerika en het Verenigd Koningkrijk een aantal toptien-hits weet te scoren. Later zal Clarke furore maken met The Assembly en Erasure, wier electropop zo mogelijk nòg zoeter is dan die van Depeche Mode. Na Clarkes vertrek is het Martin Gore die ‘de macht grijpt’, iets dat bij Dave Gahan regelmatig leidt tot de nodige frustratie. Zo schijnt Gore er als songsmid dictatoriale trekjes op na te houden; maar al te vaak worden Gahan’s composities als ‘niet relevant’ terzijde geschoven.

De toekomst

Anno 2005 lijkt de lucht gelukkig weer enigszins geklaard. Met als resultaat het elfde studio-album Playing The angel (incluis drie Gahan-composities), waarop Depeche Mode teruggrijpt naar de sound van de jaren negentig (al lijkt de frustratie en verbittering zo goed als verdwenen); sterke nummers als A pain that I’m used to – de tweede single en wat mij betreft een stuk beter te pruimen dan voorganger PreciousJohn the revelator, The sinner in me en Nothing is Impossible refereren duidelijk aan donkere albums als Violator en Songs of faith and devotion, al neigt de ‘vlakke’ productie meer naar Ultra en Exciter. Bijzondere vermelding verdient nog het dromerige Introspectre; instrumentele elektronische postrock van eredivisieniveau! Wellicht een doorkijk naar wat ons in de toekomst te wachten staat? Slechts het voortkabbelende, zouteloze I want it all en The darkest star blijven naar mijn gevoel steken in goede bedoelingen. Al met al een bijzonder sterke comebackplaat. Nou maar hopen dat het geen laatste stuiptrekking is.

Noteer alvast in je agenda: op zondag 26 maart 2006 zal Depeche Mode eenmalig het Rotterdamse Ahoy aandoen- meteen het enige concert in Nederland. Er zijn nog tickets beschikbaar. Wel moet je daarvoor behoorlijk diep in de buidel tasten (prijzen vanaf € 65,- ).