Muziek / Album

De viool herontdekt – waar de meester faalt en de leerling triomfeert

recensie:

Een tijdje geleden had ik het hier over de Romantic Piano Concerto-serie van het Britse label Hyperion. Gezien de hoge kwaliteit van die reeks waren de verwachtingen nogal hooggespannen toen Hyperion een een soortgelijke onderneming begon met vioolconcerten. En hoewel het initiatief nog steeds sympathiek is, is deze CD toch wel aanleiding tot enig gefrons.

Jeno Hubay: Vioolconcerten 3 & 4, Variaties op een Hongaars Thema. • Hagai Shaham, viool • BBC Scottisch Symphony Orchestra o.l.v. Martyn Brabbins • Hyperion CDA67367 • ca. € 20

Sergei Taneyev: Suite de Concert voor viool en orkest, delen uit de Oresteia (ouverture en entre-acte) • Pekka Kuusisto, viool • Helsinki Filharmonisch Orkest o.l.v. Vladimir Ashkenazy • Ondine ODE 959-2 • ca. € 20

Nou is het vioolconcert ten opzichte van het pianoconcert wel een beetje problematisch als het op het ontginnen van onbekend materiaal aankomt. Het eerste probleem is kwantiteit. Waar het soms lijkt alsof elke negentiende-eeuwse Duitser, Rus of Fransman een pianoconcert heeft gecomponeerd, is het repertoire voor viool beduidend minder uitgebreid en de spoeling dus ook een stuk dunner. Daar is een aantal redenen voor.
Ten eerste had elk burgermansgezien na 1850 wel ongeveer een piano in huis en was het ook een vast onderdeel van het huiselijk ritueel dat daar regelmatig op werd gespeeld. De viool is een veel moeilijker bespeelbaar instrument; ook werd er nogal eens op neergekeken als een zigeunerjammerplank. Een bijkomend probleem is dat het instrument zelf een stuk beperkter is dan de piano, maar dat het juist daarom wel een stuk lastiger is er een goed stuk voor te componeren. Nogal wat componisten zijn dan ook op hun plaat gegaan in een misplaatste poging een vioolconcert te bakken – en zelfs grootheden als Beethoven en Brahms wisten niet hun gebruikelijke niveau te halen – niet voor niks klinkt Beethovens vioolconcert een stuk beter in de versie voor piano.

Leraar

~

De derde editie in Hyperion’s serie The Romantic Violin Concerto bevat stukken van de Hongaar Jeno Hubay (1858-1937), die vooral bekend werd als vioolvirtuoos en leraar van een hele generatie Europese violisten, waarvan Jozsef Szigeti de meest beroemde werd. Als componist was Hubay een conservatief, die dan ook weinig op had met twintigste-eeuwse nieuwlichterij. Toen deze CD een paar maanden geleden uitkwam, ontving hij nogal wat lovende kritieken.

Keurig

Ik kan het daar, in alle eerlijkheid, niet echt mee eens zijn. Het boekje bij de CD noemt als reden voor Hubay’s vergetelheid zijn ruzies met Bartok en Kodaly. Die probeerden in de eerste jaren van de twintigste eeuw de Hongaarse muziek een nieuwe impuls te geven door onderzoek te doen naar volksmuziek. Dat leverde op zich niet zo bar veel op (althans niet veel dat in hun eigen muziek terug te vinden is), maar je kunt niet echt om de realiteit heen dat Kodály en vooral Bartók onmetelijk veel innovatievere en meer oorspronkelijke componisten waren dan Hubay, die zich nooit helemaal van de wat al te keurige negentiende-eeuwse normen wist los te scheuren.

Conventie

~

Dat is hem niet helemaal kwalijk te nemen – als pedagoog had hij ook de plicht om de traditie, het ‘ambacht’ door te geven aan een volgende generatie. Hij heeft dat ook gedaan en een hele generatie violisten heeft veel aan hem te danken. Maar dat betekent niet automatisch dat je als creatief musicus veel te melden hebt. Andere bekende pedagogen zoals de pianisten Franz Xaver Schwarwenka en Edward MacDowell waren als componisten ook niet de meest gedurfde geesten. Maar waar Scharwenka’s muziek zich onderscheidt zich door helderheid en subtiele nuances, en MacDowell een hoog ontwikkeld gevoel voor melodie bezat, kon Hubay blijkbaar uit weinig meer putten dan conventie.

Hoe bewonderenswaardig deze serie ook is en hoe voortreffelijk de uitvoering ook mag zijn (en dat is-ie), als de muziek zelf niet interessant genoeg is om gehoord te worden is het een nogal futiele onderneming. Hubay mag dan de ideologie tegen hebben gehad, met de muziek zelf zat het dus ook niet mee. Het lijkt ook nogal een vrijblijvend argument – tenslotte was Brahms ook een aartsconservatief die iedereen afbrandde die wat meer experimentele dingen deed, maar dat heeft hem ook in communistische landen weinig kwaad gedaan; juist omdat de kwaliteit van zijn werk onomstreden is. Hyperion was goed begonnen met de onnoemlijk veel betere vioolconcerten van Saint-Saëns en zal ongetwijfeld sterk verder gaan, maar deze schijf zie ik geen deuk in de muziekmarkt maken.

Sergei Taneyev

~

Een beduidend meer geslaagde poging tot ontginning van vioolrepertoire is die van het Finse label Ondine, dat jammer genoeg nogal lastig te krijgen is in Nederland. Ondine bracht een CD uit met werken van de Rus Sergei Taneyev (1856-1915), een leerling van Tsjaikovski die onder andere op de premières van diens pianoconcerten als solist optrad. Taneyev heeft duidelijk goed naar zijn leermeester geluisterd maar koppelt zijn fijne gevoel voor melodische ontwikkeling aan een veel striktere hantering van formele constructies. En geloof het of niet, het komt de muziek alleen maar ten goede. Het is echt niet te geloven dat deze componist zo lang onopgemerkt is gebleven – in zijn beste momenten steekt hij Tsjaikovski naar de kroon. En zijn Concertsuite voor viool en orkest is zeker niet de mindere van Tsjaikovski’s zo onderhand kapotgespeelde vioolconcert.

Bach verbeterd

Taneyev was een groot bewonderaar van Barok-componisten en nam daarom dikwijls vormen die door mensen als Bach werden gebruikt als uitgangspunt. Maar in plaats van een imitatie schreef hij een combinatie van (toen) moderne compositie- en viooltechnieken en paste ze op blauwdrukken uit de Barok toe. Het resultaat is een hoogst origineel en buitengewoon charmant stuk. Een prelude die duidelijk aan Bachs viool-solo sonates doet herinneren wordt gevolgd door twee min of meer reguliere delen, waarna Taneyev zich te buiten gaat aan een deel met zeven variaties op een thema. Afgesloten wordt met een Tarantella, een virtuoze viooldans waarin de solist nog eens in staat wordt gesteld om te tonen waartoe-ie in staat is. En dat is veel: Ondine heeft zeker niet de minste krachten ingehuurd. Dirigent Vladimir Ashkenazy is al jaren een ‘ster’, violist Pekka Kuusisto is zo te horen druk bezig het te worden, en met het Helsinki Filharmonisch Orkest is niks mis.

Mobieltjes

~

De Concertsuite wordt op deze CD aangevuld met een entre-acte en de ouverture uit Taneyevs opera De Oresteia, die nog steeds niet in zijn geheel op CD te krijgen is – en dat is echt nauwelijks te begrijpen als je deze muziek beluistert. De technische kwaliteit van de opname zou ik onder de beste vijf willen scharen die ik ooit heb gehoord. Met name in de Oresteia-ouverture komt de subtiele orkestratie veel beter door dan in bijvoorbeeld de opname van Järvi (Chandos), met name in passages met grote volumewisselingen. De Finnen van Ondine bewijzen dat het land meer te bieden heeft dan mobiele telefoontjes, en als Ondine op deze manier doorgaat mogen we nog heel veel moois verwachten.