Muziek / Voorstelling

Teleurstellende vertolking van Schots drama

recensie: Giuseppe Verdi-Macbeth

Macbeth, een van de weinige opera’s waarin niet de liefde maar de menselijke slechtheid de hoofdrol speelt, is in deze productie een teleurstellende ervaring. De vicieuze cirkel van moord en doodslag en de tragiek van een echtpaar dat onherroepelijk ten onder gaat blijven steken in een saaie en onduidelijke regie en zangers die niet overtuigen.

In het operatijdschrift Odeon en in het begeleidende programmaboek staan grote woorden over deze opera naar het toneelstuk van Shakespeare. Regisseur Breth heeft het over ‘wezenlijke vragen van de menselijke existentie’. Het publiek moet ‘mentaal en emotioneel iets beleven’. Jan Kott schrijft: ‘Het thema is moord. Er is geen slaap meer in dit stuk, alleen nachtmerries.’ Kott gebruikt zelfs termen als ‘de ervaring van Auschwitz’ – de afgrond die gaapt wanneer alle gevoelens en morele maatstaven zijn verlaten en alle grenzen zijn overschreden.

Welcome to hell

Verdi’s donkere muziek, met de bezetting van bassen, celli en koperblazers, die ook in zijn Requiem de boventoon voeren – denk aan het beroemde Dies Irae – zal deze hel oproepen. En hoewel de teksten uit het libretto van Francesco Maria Piave het niet halen bij de inktzwarte dialogen van de Engelse meester, valt er meer dan genoeg te huiveren voor het publiek dat iets ‘existentieels wil beleven’. Het is daarom teleurstellend dat van bovengenoemde pretenties weinig tot niets wordt waargemaakt in deze productie. Een starre regie, waarin personages die niet lijken te weten wat ze zingen van links naar rechts en terug over het toneel wandelen. Decors die geenszins het mistige, onheilspellende landschap oproepen van bergen en heidevelden, die in de loop van het drama rood kleuren van vergoten bloed. In deze voorstelling zijn het twee ‘locaties’ die voortdurend, door het vallen van het voordoek en een minutenlang onderbreken van verhaal en muziek, gewisseld worden.

Boerenkoolveld

Het ene is een aankomsthal van een middelgroot vliegveld met door de glazen ruiten uitzicht op een boerenkoolveld. Dit is het domein van de heksen en dient tevens als slagveld. Een met enorme matrassen gecapitonneerde zaal waar een leeg kinderbed en een speelgoedbeer (hoe cliché kun je kinderloosheid verbeelden?) vormt het kasteel Dunsinane, waar de valse Lady Macbeth haar weifelachtige echtgenoot tot moorden aanzet. Nog afgezien van het feit dat een vals karakter niet hoeft in te houden dat je ook vals gaat zingen, en dat weifelachtigheid niet betekent een totaal gebrek aan dramatische zeggingskracht, zijn deze twee mensen een duf stel. Invalster Amarilli Nizza en de wat hulpeloze Scott Hendricks doen hun best. Maar ze willen maar niet tot leven komen als het machtsbeluste echtpaar dat het lot een handje wil helpen en na de eerste moord in een helse draaikolk belandt.

Brouwsels zonder heksenketel

Onbegrijpelijk is ook waarom Macbeth, die tijdens de ‘banketscène’ bezoek krijgt van de geest van de door hem vermoorde wapenbroeder Banco, als dronkenman wordt opgevoerd. Die hallucinatie is gewetensnood en juist geen gevolg van overmatige alcoholconsumptie! En aan het begin van de derde akte, waar de heksen hun brouwsels vervaardigen, onder het zingend opnoemen van de vieze ingrediënten, zien we een aantal compartimenten van voornoemde aankomsthal, waar de hellevegen in oude kranten bladeren. En waarom wordt de brief met de onheilsboodschap aan Lady Macbeth niet door haar zelf voorgelezen? Het vormt het begin van haar waanzin.

Zelden werd lichamelijke en geestelijke destructie zo onduidelijk en terloops gevisualiseerd. Een concertante uitvoering, met het, zoals gewoonlijk, fantastisch zingende koor, het goed spelende orkest en de paar vocale uitschieters (Wookyung Kim als Macduff en Vitalij Kowaljow als Banco) had meer indruk gemaakt. Jammer!

Voorstellingen op 12, 15, 18, 22, 25 en 28 april