Muziek / Album

Prachtig burgerlijk

recensie: Broeder Dieleman - Gloria

Popmuziek is volwassen geworden. Huiselijkheid is dan wel absoluut niet seks, drugs en rock ’n roll, maar is getuige een album als Gloria van Broeder Dieleman wel een legitiem poponderwerp. Dielemans tekst en muziek zitten dicht op de huid van de luisteraar, waardoor beide aan zeggingskracht winnen.

Zeeuws-Vlaams


Broeder Dieleman zingt in een Zeeuws-Vlaams dialect dat voor de meeste luisteraars waarschijnlijk goed verstaanbaar is. Nederlandstalige singer-songwriters klinken al snel intiemer dan Engelstalige, en met dialect klinkt dat nog intiemer, nog persoonlijker. Ga maar na: veel dialectsprekers gaan van Nederlands over op hun streektaal als ze emotioneel worden.

Dielemans muziek doet geregeld denken aan dat van de Amerikaan Bonnie ‘Prince’ Billy; denk bijvoorbeeld aan de lichtelijk valse koorzang in ‘Kauwtje’ (en leg daar eens Billy’s ‘Nomadic Revery (All Around)’ naast). Andere namen die als referentiekader kunnen dienen: de Canadees Leonard Cohen, en in het intense ‘Adriana’ ook de Australiër Nick Cave. Gelukkig worden de nummers nooit pastiches op het werk van Engelstalige voorbeelden; de valkuil van Amerikaans klinkende country- of blues-schema’s voorzien van een dialecttekst wordt gelukkig vermeden. Bovendien klinkt de muziek ook eerder intiem en huiselijk dan internationaal georiënteerd. Door de liedjes ook (bijna) geheel akoestisch te houden en geregeld op niet veel meer dan alleen een piano te vertrouwen, komt ook de muziek erg dichtbij.

Berusting

en beklemming


De behandelde thema’s op Gloria zijn niet heel gebruikelijk in de popmuziek: het gezinsleven, de natuur, in een gesloten gemeenschap leven, alsook religie. Wat dat laatste betreft: Spinoza zou het instrumentale pianonummer ‘In Excelsis Deo’ geweldig hebben gevonden. De vogelgeluiden die tijdens het nummer klinken, zouden een prachtig bewijs zijn voor diens opvattingen dat de natuur God is. Eenzelfde berusting spreekt uit ‘Voor Janna en Lieve’, een liedje voor Dielemans kinderen. Het refrein is kort, maar krachtig: ‘Fuck de haters’. Zolang je dat in je oren knoopt, komt het wel goed met je, is de strekking van het nummer.

In het prijsnummer van Gloria tref je echter geen berusting aan, maar beklemming. Het aangrijpende ‘Adriana’ gaat over Dielemans grootmoeder, die in een besloten omgeving leefde. Die wereld wordt trefzeker neergezet: ‘Ik heb een tafel, een bed, de stoel bie het raam’. Daarop volgt de sleutelregel van het nummer: ‘Doar buuten is buutenste duusternis’. De woorden ‘buuten’ en ‘duusternis’ assoneren bovendien, waardoor nog sterker de suggestie wordt gewekt dat ‘het buiten’ en ‘de duisternis’ één en hetzelfde zijn. Terwijl de tekst prachtig ingehouden is, wordt muzikaal naar een aantal kakofonische uitbarstingen gewerkt. De spanningsboog in het nummer illustreert de onderhuidse spanning in de tekst op intense wijze.

Het is enerzijds een beetje jammer dat Gloria niet wat meer nummers als ‘Adriana’ kent, en dat Dieleman niet vaker met een spanningsboog werkt, maar anderzijds is de berusting die uit het album spreekt niet alleen mooi, maar ook onthaastend. Broeder Dieleman heeft een prachtig burgerlijk album gemaakt. Niet zelden roept Dieleman dan ook de associatie op met een bekende versregel van Rainer Maria Rilke: ‘Hiersein ist herrlich.’