Muziek / Album

Vierde hoofdstuk

recensie: Blackfield - IV

De hardstwerkende man in progrock is zonder twijfel Steven Wilson. Samen met Aviv Geffen startte hij jaren geleden Blackfield. Dit vierde album van het project heeft slechts een marginale inbreng van Wilson, maar de kwaliteit lijdt er niet onder.

Voor de liefhebbers van progrock is een nieuw product van Steven Wilson, in welke vorm dan ook, een lekkernij om reikhalzend naar uit te kijken. Dit vierde studio-album van Blackfield volgt twee jaar na Welcome to my DNA.

Twee drukke muzikanten
De minimale inbreng van Steven Wilson wordt ruimschoots gecompenseerd door bekende stemmen. Zo laten Suede-zanger Brett Anderson, Mercury Rev ’s Jonathan Donahue en Anathema collega Vincent Cavanagh zich vocaal horen op het album. In elf composities schittert de band opnieuw en bewijst een plaats in de harten van progrock-liefhebbers te hebben veroverd.

Zowel Wilson als Geffen zitten niet stil. Geffen werkte inmiddels met producers als Tony Visconti en Trevor Horn. Hij speelde tijdens liveshows met U2 en Placebo. In zijn thuisland Israël is Aviv Geffen tevens op tv te zien als jurylid van het programma The Voice. Wilson is vooral met vele muzikale projecten bezig naast zijn solowerk. Maar het progrock-hart klopt nog altijd en de liefde voor het project Blackfield is groot genoeg om de liefhebbers wederom te voorzien van een smakelijk nieuw hoofdstuk.

Mager maar smakelijk
Laten we meteen even het misverstand uit de weg ruimen dat IV geen herkenbaar Blackfield-album zou zijn als er geen gastzangers waren toegevoegd. De stem van Aviv Geffen heeft voldoende eigenheid om ook zonder bijdragen van maatje Steven Wilson overeind te blijven. Geffen tekent daarnaast voor alle elf composities. Het door Suede-zanger Brett Anderson gezongen ‘Firefly’ is mede door de gastvocalen al snel een favoriet. Anderson heeft een uit duizenden herkenbare stem in alternatieve popmuziek die ook met een progrock-compositie gedijt.

Label-genoot Anathema is geen verrassing te noemen. Beide bands spelen dezelfde kwaliteitsmuziek en Vincent Cavanagh zingt met ‘X-Ray’ een makkelijke doch smakelijke thuiswedstrijd. Dat Geffen in acht composities zelf het voortouw neemt is niet meer dan terecht. Als er één ding is aan te merken op dit vierde album, dan is het de geringe lengte. Een magere oogst van twee jaar wachten, maar wel een erg lekkere.