Boeken / Non-fictie

Lees de verblinding!

recensie: Mircea Cărtărescu (vert. Jan Willem Bos) - Het onmetelijke mausoleum

Hoe vang je de chaos die de val van het communisme in Oost-Europa begeleidde? De Roemeen Mircea Cărtărescu gooit in Het onmetelijke mausoleum zijn net zo wijd mogelijk uit.

Een korte zoektocht op het internet leert dat het Roemeense woord ‘orbitor’ ‘verblindend’ betekent. Het is ook de oorspronkelijke titel voor Mircea Cărtărescu’s romantrilogie, waarvan de eerste twee delen in het Nederlands verschenen als De Wetenden (2010) en De trofee (2012). Nu is er het derde deel, Het onmetelijke mausoleum. En verblindend is deze roman zeker, als je daarmee tenminste bedoeld: virtuoos, hemelhoog rijkend, hallucinerend, mythisch, alles omvattend.

Waar de eerdere delen van Cărtărescu’s Orbitor-trilogie – vergeef me de generalisatie – de auteurs jeugd beschreven, duikt Het onmetelijke mausoleum het wereldgewoel in. Het is 1989, het jaar waarin het Oost-Europese communisme ten val kwam, en in Roemenië het jaar van de revolutie tegen de dictatuur van de Ceauşescu’s. Er is een oproer gaande in de westelijke stad Timisoara; langzaam druppelen de geruchten beginnen in Boekarest, waar Mircea met zijn ouders woont.

Associaties welkom

En na dat begin? Ja, er is een verhaallijn, waarin het communisme ten val komt, waarin Roemenië een nieuw hoofdstuk van zijn geschiedenis in gaat – langzaam komt het heden waarin dit boek gepubliceerd is in zicht. Maar er is ook het verleden, dat we eerder al in De Wetenden en De trofee tegenkwamen: het verleden van de jonge Mircea in communistische armoede die ook rijkdom was, zoals elke jeugd misschien rijk is; en ook het verleden van het land, van de twintigste eeuw en alle rampen en omwentelingen die bij die eeuw horen.

Maar er is ook de toekomst, die Cărtărescu al gelijk op de eerste pagina van de roman als een mythische, Bijbelse mogelijkheid lanceert:

… de mens zou ieder onheil het hoofd bieden en zegevieren, tot aan het einde der tijden. En als de zon in een rode reus zou veranderen en de planeten in zijn nabijheid een voor een zou opslokken, zouden de mensen, die geleerd hadden te vliegen, naar andere sterrenstelsels migreren, en daar doorgaan met drinken, eten, huwen en ten huwelijk geven. En als het eeuwig uitdijende heelal geleidelijk zou afkoelen, tot het uiteindelijk zou doven, zouden de mensen via hyperruimten en wormgaten parallelle universums weten te bereiken, tweeling-universums, darwinistisch geëvolueerde en geselecteerde werelden die hun, de onsterfelijken, onderdak konden bieden zodat zij verder konden gaan met drinken en eten.

Dit is een rijke en mooie passage, niet zozeer omdat Cărtărescu hierin de christelijke symboliek die de zinnen voor dit citaat kenmerkt verbindt aan wetenschap en wetenschappelijke speculatie, en ook niet omdat de lezer de tekst ingezogen wordt zoals de mens ooit wormgaten ingetrokken zal worden. Wat hier opvalt, is het gemak waarmee Cărtărescu associeert en verbindt en zijn lezer daarmee wakker schudt: in deze roman zijn alle associaties toegestaan, mag de geest tijdens het lezen migreren en verkennen. Het onmetelijke mausoleum is een open tekst.

De wereld in een druppel

En wat voor mausoleum is dat? Vaak worden Boekarest en Roemenië beschimpt: de dingen werken niet of zijn niet te vinden, in vergelijking met de grote steden en landen in het westelijke deel van het continent steekt de boel hier maar bleekjes af. Maar toch is het vol met leven. Dat komt niet in de laatste plaats door Cărtărescu’s talent als romancier, zijn oog voor schoonheid en alle mogelijk te openen portalen in onze wereld, en zijn betoverende proza, wederom wervelend door Jan Willem Bos vertaald. Hier zijn beschrijving van het Huis van het Volk, een gebouw dat eerder ‘helemaal geen gebouw, het was alle gebouwen ineen’ genoemd is:

In het mammoetlijf van de ceauşistische chimaera herkende je de Lomonosov-universiteit, de Vuurtoren van Alexandrië, het Empire State Building, de ziggoerats en de piramides, de Reichstag, de Toren van de Babel, zelfs de cyclopische bouwwerken voor de kust van de Canarische Eilanden, overblijfselen van Atlantis, zelfs de immense granieten stèles in Tiwanaku, zelfs de bouwwerken op Cydonia Mensa, het Gezicht, de Burcht en de Piramides…

De wereld in een druppel, een druppel in de wereld: zo blaast Mircea Cărtărescu leven in wat dood leek, zo brengt hij de wereld bijeen. Dit doet hij met een kracht die haast ongezien is in de wereldliteratuur, virtuoos, hallucinerend en, ja, verblindend – maar je wilt ín die verblinding kijken, je wilt het zien, je wilt het lezen.