Kunst / Expo binnenland

Kunstenaar met een sociale boodschap

recensie: Johan van Hell, op klare toon

In Museum MORE te Gorssel is momenteel een tentoonstelling gewijd aan de kunstenaar en musicus Johan van Hell (1889-1952). De tentoonstelling draagt zijn naam met als toevoeging ‘Op klare toon’. Deze ‘klare toon’ heeft zowel betrekking op zijn werk als beeldend kunstenaar als op zijn werk als musicus. Bij een musicus is die toon wel duidelijk, maar hoe uitte hij dit in zijn schilderwerk en grafiek?

Johan van Hell werd geboren in Amsterdam en volgde daar zijn schilder-, teken- en muzieklessen. Naast het schilderen, was hij tot aan zijn dood werkzaam als tekenleraar op diverse scholen. Verder speelde hij regelmatig als invaller klarinet in het Concertgebouworkest en gaf hij klarinetlessen bij hem thuis. Vanaf 1918 raakte hij actief betrokken bij de Arbeiders Jeugd Centrale (AJC), de jongerenbeweging van de SDAP. De AJC was een socialistische jeugdbeweging, die tot doel had de arbeidersjeugd op te voeden en te ontwikkelen. Hij maakte pamfletten en affiches. In zijn werk probeerde hij kunst voor iedereen toegankelijk te maken, door een herkenbare wereld van alledag te tonen.

Johan van Hell

Opkomend onweer, 1921

Ontwikkeling in stijl

De tentoonstelling geeft in drie zalen een mooi overzicht over het leven van Van Hell. Er wordt aandacht besteed aan zijn vroege en latere schilderwerk, zijn grafiek en zijn liefde voor muziek. Dit laatste komt tot uitdrukking door de vele schilderijen waarop muzikanten worden afgebeeld. Tot ongeveer 1925 schilderde Van Hell voornamelijk portretten en landschappen, waarin hij duidelijk nog op zoek is naar zijn eigen stijl. Daarna is er een verandering te zien in zowel zijn manier van schilderen als de keuze van zijn onderwerp. Zijn thematiek hangt nauw samen met zijn socialistische overtuiging en zijn werkzaamheid tijdens de crisisjaren (1929-1940). Van Hell schilderde deze beelden in zijn eigen gestileerde stijl. Hoewel zijn geometrische composities raakvlakken hebben met De Stijl en het Constructivisme, blijven zijn figuren herkenbaar. Dat had ook te maken met het feit dat kunst voor hem toegankelijk moest blijven voor de gewone mens. Vanaf 1940 kiest Van Hell voor meer levendige en gedetailleerde schildertrant. De tentoonstelling zet hiervan een goed overzicht neer. Je ziet duidelijk de tijdgeest van deze jaren in Amsterdam. Van Hell portretteerde de mensen van de straat. Vaak maakte hij ook litho’s van zijn schilderwerken, om ze toegankelijk te maken voor minder draagkrachtigen.

Straatmuzikanten,1930 Collectie Stedelijk Museum Amsterdam

Straatmuzikanten, 1930, Collectie Stedelijk Museum Amsterdam

Crisisjaren

Het schilderij Man met sandwichbord uit 1922 is het eerste werk waar Van Hell zijn betrokkenheid bij de arme stedeling laat zien. Lopen met een sandwichbord doe je alleen als de nood groot is. Amsterdam wordt op dat moment geteisterd door armoede en werkeloosheid. Het is een somber schilderij. De houding van de man en zijn gezicht laten een en al treurigheid zien. De klompen verwijzen naar armoede, die droeg je alleen als je geen geld had om schoenen te kopen. Het gezicht van de man, de achtergrond, de straat en de klompen tonen duidelijk kubistische invloeden.

De wereldwijde economische crisis die in 1929 ook Nederland trof, veroorzaakte veel werkloosheid.
Vooral arbeiders werden getroffen. De werklozensteun die zij kregen was laag en daarom probeerden zij op allerlei manieren wat bij te verdienen, bijvoorbeeld als straatverkoper, acrobaat of muzikant. De schilderijen: Olieman (1928), Straatmuzikanten (1930), Acrobaten ( 1935) en Fruitkar (1936) tonen duidelijk zijn stijl en thematiek in heldere kleuren.

Fruitkar, 1936, Collectie Stedelijk Museum Amsterdam

Fruitkar, 1936, Collectie Stedelijk Museum Amsterdam

Op klare toon

Van Hell gaf door middel van zijn onderwerpkeuze duidelijk zijn socialistische opvattingen weer. Een combinatie van verhalende kunst weergegeven in heldere kleuren, vorm en inhoud. Hij liet geen groot oeuvre achter, omdat hij aan zijn dubbele talent, kunst en muziek, evenveel aandacht schonk. Ondanks het feit dat zijn werk geen vrolijk onderwerp heeft, wekken de meeste werken, door veel gebruik van felle primaire kleuren, geen verdrietige emoties op.