Kunst / Expo binnenland

Vito Acconci: van dichter tot architect

recensie: Vito Hannibal Acconci Studio - Word / Action / Architecture

Werk van Vito Acconci (1940) is momenteel in de overzichtstentoonstelling: Vito Hannibal Acconci Studio – Word / Action / Architecture in het Stedelijk Museum te Amsterdam te zien. Deze Amerikaanse kunstenaar werd gedurende de jaren zeventig vooral bekend door z’n confronterende performances, waarin hij haast obsessieve handelingen klinisch voor de camera uitvoert.

Na jarenlang dichter en schrijver te zijn geweest, trad Vito Acconci eind jaren zestig als leek de kunstwereld binnen. Zijn eerste kunstwerken waren voornamelijk gerelateerd aan het conceptualisme. In zijn vroege werken maakte hij vooralsnog alleen gebruik van teksten. Hij maakte bijvoorbeeld een boekje met velletjes op A4 formaat, waar alleen maar op te lezen was: ‘here’, ’there’, ’then’, ’thereto’. Deze teksten verwezen vooral naar de potentiële beweging die het papier in zich had. Op een gegeven moment was de ruimte die een velletje papier bood, gewoonweg niet meer genoeg. “Als ik dan zo geïnteresseerd ben in beweging, waarom was ik dan bezig met het bewegen van een A4 velletje? Daarbuiten is een vloer, er is de grond, er is de straat, er is een stad”, aldus Vito Acconci. Hij begon vervolgens geluidsopnames te maken van ‘performatieve’ handelingen. Zo gooide hij bijvoorbeeld gedurende lengte van een geluidsband, voortdurend een balletje weg. Wanneer deze weer terugrolde riep hij: “Got the ball”. Deze werken zijn bij binnenkomst in de expositie te zien in een speciaal hiervoor ontworpen audio unit.

Zelfonderzoek

~

Following Piece (1969) kan gezien worden als werk dat een omslagpunt betekende in het oeuvre van Vito Acconci. In dit werk achtervolgde hij mensen een tijdlang op straat totdat ze een privé-ruimte binnen traden. Deze performance is geregistreerd door middel van fotografie. “Het was een manier voor mij om achter de schrijftafel weg te komen, de stad in. Alsof ik die mensen smeekte me ergens mee naar toe te nemen. Ik wist niet hoe ik dat zelf moest doen”. Na dit werk nam hij vele performances op film en video op, waarin hij vooral de grenzen van zijn eigen lichaam onderzocht. Zo probeerde hij in het werk Trademarks zijn lichaam te claimen door zichzelf herhaaldelijk te bijten. Vervolgens smeerde hij de bijtafdrukken in met drukinkt om ze zo als een soort vingerafdrukken op papier af te drukken. In andere confronterende performances trachtte hij bijvoorbeeld zijn hand zo ver mogelijk in z’n keel te duwen, of zo lang aan de binnenkant van z’n arm te wrijven totdat er een wond ontstond. Telkens zocht hij weer de grens op van zijn lichaam. Acconci heeft deze onderzoeken naar de grenzen van zijn lichaam nooit vermakelijk of komisch bedoeld zoals bijvoorbeeld een aflevering van Jackass dat is; de opnames zijn in sober zwartwit en stralen eerder een bepaalde klinische verontrusting uit.

Van performance naar installatie


Geleidelijk aan kreeg Vito Acconci het idee dat zijn onderzoek naar zijn ‘zelf’ hem juist van het publiek vervreemde in plaats van hem er dichterbij bracht. Vanaf dat moment spitste hij zijn werken meer toe op de toeschouwer en de directe danwel indirecte omgeving van het werk. Deze zoektocht naar contact met het publiek vond zijn vorm in installaties waarin de toeschouwer zelf onderdeel werd van het werk. Een werk uit de overgang tussen deze twee fasen is Seedbed (1972) dat nog wel over de ‘existentialiteit’ van Vito Acconci zelf ging, maar waarin hij tegelijkertijd inspeelde op de afhankelijkheid van externe impulsen. In dit werk lag Vito Acconci onder een zelfgebouwde schuine vloer in een galerie, waar hij zich gedurende de gehele tentoonstelling masturbeerde met als enige ‘stimulans’ het geluid van de voetstappen die de bezoekers op die schuine vloer maakten.

Van klein naar groot

~

In Word / Action / Architecture is ook geheel ander werk van Vito Acconci te bewonderden, zoals architectuur die haast een symbiose aangaat met kunst. Hier past hij de noties tussen privé en publiek, die je ook in zijn performances tegenkomt, ook toe in architectonische plannen. Dit is waar de evolutie van beeldende en conceptuele kunst via installatiekunst hem uiteindelijk naartoe heeft geleid. Acconci presenteert zijn voorstellen voor parken en gebouwen door middel van video, begeleid door zijn Leonard Cohen – achtige stem. In deze werken probeert de kunstenaar de openbare ruimte een dusdanige invulling te geven dat mensen er enigszins van uit hun normale doen geraken. Zo realiseert hij samen met de kunstinstelling Stroom in Den Haag het project Park in the water (1997). Dit is een park met aan de rand ervan een eiland dat je alleen via losse stukjes land kan bereiken. Hierdoor lijkt het geheel op een stuk natuur in hooggecultiveerde vorm. Dat Vito Acconci een zekere poëtische stijlvastheid heeft zoals die ook aan wijlen Marcel Broodthaers – ook dichter en kunstenaar – wordt toegekend, blijkt uit deze architectuurpresentaties. Formeel, doch uiterst vermakelijk, weidt hij breed uit over zijn plannen en voorstellen. Zo is bijvoorbeeld zijn conceptvoorstel voor het ontwerp van het gebouw waar vroeger het World Trade Center in New York stond, in z’n geheel gebaseerd op een haast komische notie over camouflage. Het gebouw lijkt op een Zwitserse kaas vol met gaten. Zodat terroristen zullen denken dat ze dat gebouw niet hoeven te vernietigen, want: het is al kapot.

Missing link


Al met al geeft deze overzichtstentoonstelling een erg goed beeld van wat de kunstenaar heeft uitgevoerd gedurende afgelopen dertig jaar. Jammer is dat de nadruk niet zozeer ligt op hoe zijn werkprocessen zijn geëvolueerd van dichter tot architect. De stap van performance art tot architectuur via installatiekunst moet de bezoeker zelf zien uit te pluizen in de beschikbare literatuur. Dit komt voornamelijk door de afwezigheid van veel installaties uit de jaren tachtig en negentig. De scheiding tussen ‘oud’ en ‘nieuw’ werk lijkt hierdoor te hard en ongenuanceerd. De poëzie van Acconci komt echter wel weer terug in het summum van de tentoonstelling: de architectuurpresentaties. Hierin beschrijft hij dromerige, futuristische landschappen waarin mens en omgeving, publiek en privé op elkaar afgestemd wordt. Het is duidelijk dat van alle disciplines die deze kunstenaar heeft doorkruist, steeds wel iets is blijven kleven.