Kunst / Expo binnenland

Geen natuurgetrouwe weergave van de werkelijkheid

recensie: Oog in oog

Fotografie kan grofweg worden ingedeeld in foto’s van de werkelijkheid en geënsceneerde fotografie. Bij dit laatste type zet de fotograaf iets in scène. Vorig jaar bezocht 8WEEKLY een overzichtstentoonstelling van de collectie van Huis Marseille. Die collectie bestond voornamelijk uit foto’s van de ‘normale’ wereld. Tot 4 december toont het Groninger Museum haar fotocollectie. Dit keer is het vooral geënsceneerde fotografie wat er te zien is.

Op de tentoonstelling Oog in oog toont het museum een groot deel van haar fotografiecollectie. De legendarische museumdirecteur Frans Haks had in eerste instantie besloten dat fotografie niet in het budget van het Groninger Museum paste. Toen hij merkte dat er bepaalde kunstenaars waren die wel goed binnen de collectie van het museum pasten, is hij in 1985 alsnog begonnen met aankopen.

Centraal in de collectie staan beelden van mensen en portretten. Zo wordt de eerste zaal gedomineerd door de foto’s van Micha Klein. Van deze kunstenaar wordt het vierluik Virtualistic Vibes (1996) getoond, waarop feestende mensen in een op de computer gemaakt landschap zijn te zien. Geen leuke mensen, maar van die overdreven partybeesten uit, zeg, de It. In de grote hal hangt een prachtig overzicht van de gelikte en computerbewerkte modefotografie van Inez van Lamsweerde en Vinoodh Matadin.

Voorlopers

Erwin Olaf, Pearls, 1986. Collectie Groningen Museum.
Erwin Olaf, Pearls, 1986. Collectie Groningen Museum.

De eerste drie zalen zijn gewijd aan fotografie uit de periode voordat het museum begon met het actief collectioneren. Het betreft hier dus ‘inhaalaankopen’. De eerste zaal heeft verrassende voorlopers van de geënsceneerde fotografie, waarbij vooral het frisse knip- en plakwerk van Angus McBean uit de periode 1938-1951 opvalt. In de tweede zaal hangen foto’s van performancekunstenaars en schilders die tussen 1970 en 1980 iets met fotografie wilden doen. Alleen het werk van de volledig op fotografie gerichte Gilbert & George en Luigi Ontani weet echter te overtuigen. De derde zaal is gewijd aan zwartwitfotografie uit de jaren ’80 met zeer sterk, maar overbekend, werk van popfotograaf Anton Corbijn en vooral veel homo-erotisch werk van onder anderen Erwin Olaf. De middenzaal van de tentoonstelling hangt vol met kille portretten van Rineke Dijkstra, Inez van Lamsweerde en Anuschka Blommers en Niels Schumm.

Drie tentoonstellingen

Een belangrijke plaats in de tentoonstelling werd ingeruimd voor overzichten van de drie grote fotografietentoonstellingen die eerder in het Groninger Museum plaatsvonden. In de zaal gewijd aan Fotografia Buffa (1986), de eerste fotografietentoonstelling in het museum, is het thema ‘mens’ nog niet de rode draad. Fotografen als Winfred Evers en Rommert Boonstra maken een soort architectuur van ‘alledaagse’ objecten. Centraal in deze expositie staat Teun Hocks, die met zijn foto’s van zichzelf in absurde, humoristische situaties eigenlijk de enige naam is die in het collectieve geheugen is blijven hangen. Dat is wel anders in de Peiling 4 (1995) zaal, waar onder andere vroeg werk hangt van Micha Klein en Inez van Lamsweerde. De zaal gewijd aan foto’s aangekocht na Black & Blue (1996) is afwijkend ten opzichte van de rest van de collectie. Hier hangt enkel werk van Amerikaanse fotografen. Allen richtten ze zich op de werkelijkheid. Daarbij is vooral gekozen voor confronterende beelden. Bekend zijn de foto’s van mensen met het syndroom van Down van Diane Arbus. Shockerend zijn de werken van filmmaker Larry Clark. Hij fotografeerde in de jaren ’70 en ’80 onder andere junks en tieners. Daarbij werden beelden van seks, zwaaien met pistolen en drugsgebruik niet geschuwd.

Pis

Andres Serrano, A History of Sex (Leo's Fantasty), 1996. Collectie Groninger Museum
Andres Serrano, A History of Sex (Leo’s Fantasty), 1996. Collectie Groninger Museum

De laatste zaal van de tentoonstelling is gewijd aan de eveneens Amerikaanse fotograaf Andres Serrano. In 1997 veroorzaakte de poster van zijn tentoonstelling – te zien in de stad – een grote rel. Deze plasseksafbeelding is eveneens opgenomen in deze tentoonstelling. De foto’s van Jezusbeelden ondergedompeld in urine veroorzaakten destijds ook de nodige commotie. Meest huiveringwekkend zijn echter twee foto’s van een doodgeboren kindje en een zelfmoordenaar, gemaakt in een mortuarium. Laatstgenoemde foto was recentelijk al te zien in de opstelling van de vaste collectie van het museum. Ik vraag me af waarom er niet een ander, minder bekend werk is uitgekozen.

Kattenkwaad en blote dijen

Als je klaar bent met de centrale expositie moet je nog twee trappen op om op de overlopen van de eerste en tweede verdieping recente aanwinsten te zien van Erwin Olaf en Anthony Goicolea. Van eerstgenoemde kunstenaar is de humoristische serie Mature (1999) te zien; gemanipuleerde pin-upfoto’s van bejaarde dames. De lijven en gezichten zijn op de computer ‘strakgetrokken’, de huid is oud gelaten. Goicolea maakt foto’s van kleine jongens die kattenkwaad uithalen. Bij nadere beschouwing blijken ze allemaal hetzelfde gezicht te hebben: dat van de kunstenaar.

Compleet beeld

De tentoonstelling Oog in oog geeft een zeer compleet beeld van de collectie van het Groninger Museum. Deze lijkt door de jaren heen zeer constant opgebouwd, hoewel een aantal ‘miskopen’ wellicht nog in het depot verstopt ligt. Er is immers niet gelijktijdig een catalogus gemaakt. Dit laatste duidt er op dat deze tentoonstelling niet helemaal een serieuze poging is om de collectie te tonen, maar vooral mag worden beschouwd als een manier om bezoekers te trekken die ook naar de gelijktijdige fotomanifestatie Noorderlicht gaan – iets dat het museum zelf ook toegeeft. Dat doet niet af aan de hoge kwaliteit van de werken, maar is wel een teken van enige gemakszucht. Het museum had er ook voor kunnen kiezen om eindelijk een overzicht te maken van het werk van Inez van Lamsweerde en Vinoodh Matadin.