Kunst / Expo binnenland

De opkomst van de amateur?

recensie: o.a. Ane Hjort Guttu, Sylvia Sleigh - Iedereen kan alles?! Genie zonder Talent

.

~

De grens tussen amateurisme en expertise is soms vaag. Zeker anno 2011 zijn er steeds meer mensen die een eigen oordeel willen vormen. Mensen worden mondiger en willen zelf conclusies trekken: de mening van de expert wordt niet automatisch voor waar aangenomen. Het is daarom niet vreemd dat de vraag wat kunst precies is momenteel zo populair is. Is iets kunst wanneer een expert roept dat iets kunst is, of kan het publiek zelf bepalen wat het als zodanig beschouwt? Eerder werd een themanummer van het tijdschrift Mister Motley aan dit onderwerp gewijd en kwam het Haags Gemeentemuseum met de ZomerExpo, een tentoonstelling waarbij anoniem gekozen werken van amateurs en professionals naast elkaar hingen. De Appel lift mee op deze trend.

Inspiratie voor de tentoonstelling komt bij de Franse kunstenaar Robert Filliou vandaan, die zichzelf als ‘Genie zonder Talent’ bestempelde. Zowel hij als Joseph Beuys hield zich in de jaren zeventig bezig met het idee dat iedereen een kunstenaar was. Aan de hand van actuele beeldende kunst stelt De Appel vragen als ‘kan ik het verschil zien tussen amateurkunst en professionele kunst?’ en ‘kan ik als kijker zelf bepalen wat ik kunst vind?’

How to become a non-artist

~

De Appel toont hedendaags werk van verschillende kunstenaars die zich richten op schilderkunst (een genre dat ook tot het domein van de hobbyist behoort), conceptuele kunst en kunst over kunst. Een tweede belangrijke inspiratiebron voor de tentoonstelling was het werk How to Become a Non-Artist van de Noorse Ane Hjort Guttu. In deze diashow legt de kunstenares vormexperimenten met alledaagse objecten als kleerhangers en drinkglazen van haar zoontje vast. Zo stapelde hij bijvoorbeeld twee glazen op elkaar: de een op zijn kop op de ander. Wat de jongen maakt zijn experimenten van een vierjarige. Het is geen kunst en zal nooit in een museum te zien zijn, maar nu het is vastgelegd door Guttu en gepresenteerd wordt als ‘kunst’, wordt het wel door musea geaccepteerd.

Kan iedereen alles?
De grens opzoeken tussen amateurkunst en professionele kunst levert risico’s op. Het concept zelf is interessant, maar het gevaar bij een tentoonstelling als deze schuilt in de kwaliteit van de kunst die te zien is. Om te onderzoeken waar de grens ligt, heeft De Appel ervoor gekozen veel werk te laten zien dat, qua manier waarop het gemaakt is, ietwat amateuristisch oogt. Zoals het werk Arakawa and Madeline Gins (1962) van Sylvia Sleigh. Deze kunstenares maakt vooral portretten van vrienden en bekenden. Haar stijl neigt naar de naïeve schilderkunst. Op zich is het een logische keuze dat er veel van dit soort werk te zien is, maar door de grote hoeveelheid hiervan lijkt de tentoonstelling soms iets te hobbyistisch.

Geslaagder zijn juist de werken als How to Become a Non-Artist die antwoord proberen te vinden op de vraag ‘wat is kunst?’ Toch beantwoordt De Appel zelf deze vraag in de tentoonstelling niet. De nadruk ligt er vooral op de bezoeker zelf conclusies te laten trekken. Maar misschien is de vraag ook wel te ingewikkeld om er ooit een eenduidig antwoord op te vinden.