Kunst / Expo binnenland

De Situationistische Internationale als slachtoffer van de spektakelmaatschappij

recensie: Het verloren paradijs van de Situationistische Internationale

In een gejaagde wereld stapelen de impulsen zich op en raakt de maatschappij meer en meer verzadigd door het spektakel in massamedia, film, televisie, reclame en clichématige ideologieën. Kritische reflectie en realiteitszin verliezen het van hapklare brokken vermaak, en nog maar zelden wordt men geprikkeld om door de lege omhulsels van oppervlakkig vermaak heen te prikken. ‘Hier moet een eind aankomen’ dacht Guy Debord en richtte in 1957 de Situationistische Internationale op, die de wereld weer uit zijn diepe slaap moest wekken en terug naar de realiteit zou brengen. Nu, bijna vijftig jaar later, lijken spektakel en sensatie de enige manier om deze boodschap over te brengen.

Asger Jorn, Vive la révolution pasioné de l’intelligence créative, 1968, Ceuleers & Van de Velde Booksellers, Antwerpen, België
Asger Jorn, Vive la révolution pasioné de l’intelligence créative, 1968, Ceuleers & Van de Velde Booksellers, Antwerpen, België

De uitgebreide overzichtstentoonstelling in het Centraal Museum probeert grip te krijgen op een aantal avant-garde bewegingen die in het midden van de vorige eeuw actief waren. De ene beweging wat radicaler dan de ander, maar allemaal streefden ze dezelfde fundamentele waarden na. De moderne maatschappij, die zuchtte onder het juk van amusement, moest bevrijd worden van geesteloos consumentisme en elke ervaring moest weer beleefd kunnen worden alsof het de eerste keer was. Hiervoor moesten alle tradities overboord gegooid worden, zodat er een constante staat van revolutie kon ontstaan, ook in de bestaande kunstdisciplines. In de tentoonstelling wordt gepoogd een zo volledig mogelijk beeld te geven van de betrokkenen bij de Situationistische Internationale (SI), de ‘laatste avant-garde beweging van de twintigste eeuw’. De wens om volledig te zijn blijkt een van de vele valkuilen van de tentoonstelling te zijn.

Doel

Een indrukwekkende verzameling schilderijen, pamfletten, films, foto’s, persoonlijke krabbels en relikwieën vullen de ruimtes van het Centraal Museum. Alle objecten zijn afkomstig van de SI en haar voorlopers en van gerelateerde bewegingen, zoals CoBrA en SPUR (een Duits-Scandinavische kunstenaarsgroepering die enkele jaren deel van de Situationisten uitmaakte). Kleurrijke schilderijen, maquettes van utopische steden, plattegronden van psychogeografische dwalingen door het nachtelijke Parijs, en vooral veel publicaties uit The Situationist Times en SPUR – keurig buiten handbereik in vitrinekasten – moeten de bezoeker duidelijk maken wat de Situationisten nu precies wilden bereiken. Een hopeloze opgave, want zelfs voorman Guy Debord heeft op deze vraag nooit een concreet antwoord willen geven.

Guy Debord. The Naked City, Guide psychogéographique de Paris, Kopenhagen 1957
Guy Debord. The Naked City, Guide psychogéographique de Paris, Kopenhagen 1957

Wel wordt de diversiteit van deze kunstzinnige activisten duidelijk gemaakt. Vele tactieken die deze militante kunstgroepering hanteerden om de spektakelmaatschappij op haar kop te zetten passeren de revue en zijn keurig geïllustreerd met kunstwerken en bijbehorende didactische zaalteksten. Eén van de meest treffende methodes om het spektakel te saboteren is het ontdoen van de gebruikelijke maatschappelijke functie van een object: détournement. Direct naast de uitleg hiervan hangt een klassiek aandoend schilderij van Asger Jorn, waarop het vrouwengezicht is vervangen door een man met snor. Een andere methode is het bereiken van de staat van ‘dérive’: een droomachtige toestand waarin men al dolend door de stad de wereld kon ontdekken alsof zij nieuw was. Dit wordt uitgelegd aan de hand van een aantal plattegronden getekend door Debord na zijn psychogeografische wandeltochten.
Verderop staat Constant Nieuwenhuys’ Nieuw Babylon. Aan de hand van schetsen en een visionaire maquette wordt een utopische wereld getoond waarin de ‘Homo Ludens’ spelenderwijs een nieuwe omgeving voor zichzelf bouwt.

Verwarring

Al deze didactiek verliest echter zijn educatieve waarde als elkaar tegensprekende zaalteksten twijfel zaaien. Zo wordt uitgelegd dat de enigszins megalomane Debord langzamerhand tot inzicht kwam dat om de kunst te overwinnen, de kunst uiteindelijk opgegeven moest worden. Hij zette daarom in 1962 eigenhandig alle kunstenaars uit de SI, als ze al niet uit eigen beweging waren opgestapt. De SI vervolgde haar weg als een groep intellectuele critici en hield zich slechts bezig met het uitgeven van manifesten en periodieken. Maar elders wordt aangegeven dat de Nederlandse Jacqueline de Jong nog als kunstenares actief was binnen de beweging, in de periode dat de beweging al geen kunstenaarscollectief meer zou zijn geweest.

Constant, Adieu la P., 1962, olieverf op canvas, 113 x 146 cm, privécollectie.
Constant, Adieu la P., 1962, olieverf op canvas, 113 x 146 cm, privécollectie.

Enig speurwerk op internet, met het doel te achterhalen wat nu precies het gedachtegoed van de Situationisten was levert weinig opheldering, slechts een interessante Wikipediapagina die niet al te veel afwijkt van de aangeboden zaalteksten. En daar zit de crux. Hoe hard het Centraal Museum ook probeert om een helder historisch overzicht te geven van deze complexe intellectuele radicalen, veel verder dan de oppervlakkige informatie die je vanuit je luie stoel op internet kunt lezen kom je niet. Hiermee verandert het museumbezoek in idolatrie of objectenfetisjisme, waarbij de ‘groten’ van toen simpelweg geadoreerd kunnen worden zonder dat de context voldoende wordt verklaard. Dit gevoel wordt alleen nog maar versterkt door de fysieke inrichting van de tentoonstelling. De muren zijn volgeplakt met doeken, foto’s en schetsen en waar er nog plek over is worden befaamde citaten in grote kleurrijke letters muurbreed opgeplakt. De vitrinekasten, zelf al volgestopt met pamfletten, periodieken, notities en tekeningen, zijn helemaal volgeplakt met reclameknipsels, net als de tafel waarop Constants model voor Nieuw Babylon wordt getoond. Waarschijnlijk willen de tentoonstellingsmakers hiermee het radicalisme van de Situationisten in de presentatie weerspiegelen, wat wordt onderstreept door de reclameboodschappen als verwijzing naar de verdovende spektakelmaatschappij. Het resultaat is echter tegengesteld aan het beoogde effect. De drukke inrichting stompt de bezoeker vrijwel direct af, simpelweg omdat het lastig is de werkelijke historische objecten van decoratie te onderscheiden. In één ruimte zijn de kartonnen pakken vruchtensap zelfs aantrekkelijker dan het uitgestalde manuscript van de hand van Debord.

In de melancholieke afsluitingstekst wordt vastgesteld dat de SI uiteindelijk in 1972 werd opgeheven omdat de beweging op haar hoogtepunt zelf het risico liep een nostalgisch element te worden binnen het spektakel. Het Centraal Museum heeft blijkbaar geen morele bezwaren om een handje te helpen bij dit effect en brengt met veel bombarie de Situationistische Internationale naar de arena die de leden zelf het meest verafschuwden, die van het spektakel.