Kunst / Expo binnenland

Ik bron wat ik je brom

recensie: The Fall of Frances Stark

.

De productie en presentatie van kunst zijn altijd onderhevig geweest aan evaluaties, herinterpretaties en herdefiniëringen, uitmondend in vernieuwende presentatievormen. Frances Stark (Los Angeles, 1967) combineert het maken van beeldende kunst met een schrijvend bestaan. Vier jaar geleden publiceerde ze een ferm boekwerk, Frances Stark: Collected Writing 1993-2003, uitgegeven door Book Works. In haar scheppende rol gaat de kunstenares een relatie aan met het publiek, een relatie die een onverwacht vervreemdend effect heeft.

Op 12 mei startte een overzichtstentoonstelling van het beeldend werk van Stark in het Van Abbemuseum. De expositie hangt sterk samen met een uitgave van een overzicht van haar werk, Frances Stark: Collected Work, dat gelijktijdig tot stand kwam en is uitgegeven door het Van Abbemuseum. Om deze expositie als geheel en de werken afzonderlijk te beoordelen, is niet alleen deze uitgave handzaam, maar zijn ook de eerdere geschreven werken van Stark verhelderend.

Frances Stark, Cover publication Collected Works, 2007
Frances Stark, Cover publication
Collected Works, 2007

The Achitect and The Housewife

In haar essay The Achitect and The Housewife bijvoorbeeld, geeft Stark een verfrissende, want down to earth, benadering van de artistieke productie. Ze stelt hierin dat de site-specific benadering van het productieproces, het produceren in relatie tot een bepaalde plaats, zoals Daniel Buren dit inzette, definitief doorgang heeft gevonden. Stark gaat uit van eigen haar huis dat eveneens fungeert als atelier. Naast haar schrijvend bestaan is ook het productieproces van haar beeldend werk sterk door deze locatie geïnspireerd. Deze insteek komt daarmee wat huiselijk, en daarmee wellicht vrouwelijk over. Gelukkig vind ze dat zelf ook: Ah, feminism, that damned anachronism, stelt ze. Geen over the top girl power dus. Wel poneert ze dat het vooral mannen zijn die vanuit ateliers of in harde, site-specific situaties werken. Deze positie noemt ze de positie van de architect. De architect lost problemen op die betrekking hebben op de fysiek van een omgeving of van menselijke behoeften (en is zo te lezen als geëngageerde kunst). Vanuit haar huis definiëert Stark zich als housewife, als persoon die bezig is met gestructureerd beheer van haar huis en daarmee van haar artistieke praktijk. Decoreren, voorbereiden, wassen, dingen opruimen en weer ter hand nemen:

[…] the house not being a site of accumulating production but a site of a series of simultaneous productions which bear no evidence of productivity.

Het huis, de locatie van de housewife, benadert ze als interieur in tegenstelling tot de exterieure locatie van de architect. Eigenlijk, zo vindt ze, zijn ook literaire en filosofische activiteiten interieuraangelegenheden. Zo vindt de literaire productie plaats in het hoofd. Ray Monk, de biograaf van Ludwig Wittegenstein, citeert Wittegenstein als hij filosofie aanmerkt als tidying up a room. Deze bron inspireert Stark. Filosofie doet aan conceptuele analyse, brengt structuur aan in de werkelijkheid en daarmee is bovenstaande uitspraak, tidying up a room, interessant. Stark maakt hier geïnspireerd gebruik van. Ze gebruikt intertekstualiteit, verwijzingen naar eerdere teksten, als middel in haar kunstpraktijk. Stark ruimt haar kamer op en gebruikt intertekstualiteit als stoffer en blik, om kaf van koren te scheiden. Een kamer, een huis, representeren het karakter van een persoon. Wanneer het huis wordt opgeruimd evalueert de schoonmaker diens eigen culturele productie. De artistieke productie van Stark is sterk autobiografisch; illustratief stelt ze dan ook dat the personal is the political. Haar intertekstualiteit is dan ook sterk persoonlijk: het is haar politiek.

Overzicht zaal The Fall of Frances Stark, Van Abbemuseum. Fotografie: Perry van Duijnhoven
Overzicht zaal The Fall of Frances Stark, Van Abbemuseum. Fotografie: Perry van Duijnhoven

Flarden


Terug naar haar kunst. Toen ik de expositie voor het eerst bezocht en de werken bekeek, zag ik vooral veel tekstflarden, elegant en esthetisch maar zeker ook poëtisch in beeld verwerkt. Hier moet je van houden en ik houd van dit soort beelden. Toch kwam ik er niet achter wat ik er mee moest: wat is het motief, waarom verwerkt ze tekstflarden op deze wijze? Ik kreeg, met dank aan conservator Philip van den Bossche, de beeldcatalogus mee. Hieruit bleek dat er vele verwijzingen zijn naar romans, naar het boek als fysiek object, naar de binnenkomst van songteksten in huiskamers, kortom: naar de receptie van tekst. Dit riep de vraag op waarom deze receptie dan word omgezet in een beeld, in haar kunst? Waarom zet Stark intertekstualiteit in? Ik kocht het essay The Architect and The Housewife. Hieruit maakte ik de genoemde insteek op.

De expositie zelf werkt vervreemdend. Stark werk immers niet toe naar een eindproduct, ze neemt en herneemt: ruimt op en maakt wat rommel. Als kijker moet je flarden bronnen kunnen toelaten: beeld én tekst.

Blikveld


Eerder stelde ik dat Starks benadering verfrissend is, want down to earth. Dat is het zeker. Zo worden autobiografische elementen toegelaten, wat sympathiek aanvoelt, maar is er ook ruimte tot verdieping. Je kunt blijven hangen in het beeld zonder productief te worden, maar je kunt ook een beeldboek ter hand nemen, of extra tekstboeken. Uiteindelijk heb ik de expositie vooral bekeken aan de tafel in mijn huiskamer: daar bekeek ik de uitgave van het Van Abbemuseum en daar las ik het essay. Veel directe wijsheid heeft het me niet opgeleverd. Maar dat is een traditioneel oordeel, een oordeel vanuit de positie van de architect. Het gaat Stark immers niet om de fysiek van de omgeving of de sociale condities ervan. Met haar werkwijze laat ze het zichzelf en haar publiek toe een stapje terug te doen naar een menselijke maat. Niet alle museumbezoekers zijn gericht op de inhoudelijke laag. Meestal vinden de gedachten van de architecten weinig weerklank bij het algemene publiek. In de expositie van Frances Stark kun je bij het beeld blijven en mag je vanuit je eigen persoon verder gaan. Je mag rommelen met bronnen, zoals de bronnen van Stark nu in mijn boekenkast staan en eerder op mij tafel lagen. Dat maakt deze ervaring bijzonder interessant.