Kunst / Expo binnenland

Fall in Den Haag

recensie: Erwin Olaf - Rain, Hope, Grief en Fall

.

Met een intiem opgezette expositie toont het Fotomuseum Den Haag Erwin Olafs (1959) nieuwste serie Fall. Portretten worden afgewisseld met gestileerde stillevens van bloemen en planten. Verder zijn de vanaf 2004 ontstane fotoseries te zien, evenals de films Rain (2004) en Le dernier cri/The Latest Fashion (2006). Tijdens de expositie komt de vraag op óf en hoe Fall aansluit bij de vorige series.


Troy (portret) uit de serie Grief (2007), lambda print. Courtesy Flatland Gallery

Troy (portret) uit de serie Grief (2007), lambda print. Courtesy Flatland Gallery

Erwin Olaf werkt sinds de tachtiger jaren zowel commercieel als autonoom. Zijn werk construeert hij rondom een gekozen thema. Hij wordt bekend met zijn fantasierijke ensceneringen, overdaad, erotische elementen, (cynische) humor en maskerades. De serie Rain (2004) breekt compleet met de kenmerkende Olaf iconografie. Alles draait nu om gestileerde eenvoud, bescheiden kleuren en simpele en bovendien herkenbare decors. Hierna verwijst zijn werk voornamelijk naar de Amerikaanse jaren vijftig en eenzaamheid. Het zijn Rain, Hope (2005) en Grief (2007) die getoond worden naast Fall.

De fotoseries worden chronologisch getoond. Ondanks de verschillen is er een samenhang. Het zijn grotendeels verhalende foto’s, die hun inhoud danken aan het hoofdthema. In Rain draait alles om de beklemmende sfeer waarin Olaf’s personages zijn neergezet. Wat er ook gebeurt, het leven trekt tergend langzaam voorbij en aan de regen komt nooit een einde. De kunstenaar lijkt de series ook in kleur te willen onderscheiden en daarmee het karakter ervan onderstrepen; Rain is vrij grauw, Hope vertoont veel warme bruine kleuren en bij Grief domineren koele pasteltinten.

The Boxing School uit de serie Hope (2005), lambda print. Courtesy Flatland Gallery

The Boxing School uit de serie Hope (2005), lambda print. Courtesy Flatland Gallery

In Hope worden in gedachten verzonken mensen getoond, een ieder hopend op eigen geluk. Zo is er de foto van twee jonge boksers, staande in de ring, beiden hopend op een overwinning. Olaf speelt met het clichématige Amerika en met een satirische vorm van nostalgie. De personen uit Grief zijn in grote en lichte, strak ingerichte ruimten. Opvallend is de nergens ontbrekende witte vitrage. Ze zijn allemaal alleen, huilen en lijken vergeefs te wachten of te hebben gewacht op hun afspraak.

Sacraal
Fall wordt in het Fotomuseum apart van de andere series in een donkere, bijna sacraal verlichte ruimte getoond. De forse portretten en stillevens (141 x 106 cm) komen op die manier intens over. Opvallend is dat bij Fall het verhalende element ontbreekt, terwijl dit bij de andere series wel het geval was.

Voor deze serie koos Olaf voor meer  abstracte achtergronden. Geen gedetailleerde decors, maar een achtergrond van bijvoorbeeld kurk en marmer of een gordijn. Het ondersteunt in kleur en structuur, maar leidt niet af. Alles is ingetogen, de fotograaf wil terug naar de basis lijkt het. De focus van de verstilde portretten ligt op de torso’s en gezichten van de jongens en meisjes. Ze worden afgewisseld door planten en bloemen in sobere vazen. Deze afwisseling geeft het geheel iets meer rust, maar het belang van de stillevens wordt niet helemaal duidelijk.

Mariska uit de serie Fall (2008), lambda print. Courtesy Flatland Gallery

Mariska uit de serie Fall (2008), lambda print. Courtesy Flatland Gallery

De modellen wenden hun gezicht af en hebben halfgesloten ogen, hierdoor verraden zij geen enkele emotie. Hun kleding is eenvoudig en het lichaam is deels ontbloot. Ze zouden kwetsbaar moeten zijn. Dat zijn ze niet, ze zijn afstandelijk, ongrijpbaar. Het is knap hoe Erwin Olaf de boel zo op de kop zet.

Eyecandy

Ondanks de mooie presentatie komt Fall niet zo goed uit de verf. De opbouw van de expositie doet  ernaar verlangen, de bezoeker loopt van serie naar serie om te eindigen in deze speciale ruimte. Het stelt echter teleur, juist omdat de andere series zo’n indrukwekkend geheel vormen. Fall wordt door het museum gepresenteerd als vierde in de serie Rain, Hope en Grief. Door de presentatie wordt dit idee echter ondermijnt. De samenhang wordt verbroken door de afgezonderde ruimte. Wel sluit Fall aan in de verdere versobering van Olaf’s werk.

Een foto hoeft niet verhalend te zijn, een interessant beeld heeft zijn eigen betekenis én een werk mag louter eyecandy zijn. Het gevaar van een oninteressant maniertje schuilt dan echter snel om de hoek. Buiten het herhalende element van de ogen zegt de serie niet zoveel. Het lijkt niet uit te maken of Olaf nu drie of tien portretten had gemaakt. Fall kost het moeite zijn eigen betekenis te genereren.