Kunst / Expo binnenland

Met de dood voor ogen

recensie: Damien Hirst - Memento mori – Damien Hirst

Het is een vreemde gewaarwording: de kalmte die heerst in de ruimte waar Damien Hirst tentoongesteld wordt. Er is geen spektakel, geen drukte van kunstpubliek, geen ellebogenwerk om iets te kunnen zien. Hier hangt de serene rust die hoort bij de dood. Een stiltecentrum voor fijnproevers.

The Vincent Award Room, een wat weggestopt zaaltje op de begane grond van het Gemeentemuseum Den Haag, is tijdelijk omgetoverd tot kamer des doods. Met de kleine tentoonstelling Memento mori wordt hier op subtiele wijze getoond waar wij mensenkinderen het meest bevreesd voor zijn: het onafwendbare einde.

Dreigende zoektocht

Foto: André van Dijk

Foto: André van Dijk

Op het eerste gezicht is er weinig subtiliteit te bespeuren: de grote doodshoofden van Hirst overheersen de bescheiden ruimte, de glasheldere grijns op het diepe zwart doet de adem even stokken. De kleurige vlinders ertussen, als enorme opgeprikte verzamelmodellen, lijken op te stijgen in hun fragiele transparantie. Het contrast is pakkend, het is onmogelijk om niet te blijven kijken.

In het naastliggende deel van de ruimte is de maatvoering van geheel andere orde. Hier moeten we met de neus tegen het glas om de kleine grafiekwerkjes van Rodolphe Bresdin en Odilon Redon goed te kunnen bekijken. De negentiende-eeuwse manier om de dood te laten zien is een dreigende zoektocht in vergelijking met de spierballenkunst van Hirst. Dat zou een dialoog genoemd kunnen worden, maar het is vooral een totaal tegengestelde manier van verbeelden. En van verwerken.

Metaforen

Rodolphe Bresdin, La mère et la mort, 1861

Rodolphe Bresdin, La mère et la mort, 1861

Het verloop in deze omgang met de dood begint bij de oudste van de drie kunstenaars. Bresdin (1822-1885) is nog verloren in het mysterie en laat op verhalende wijze zien hoe de dood een onverklaarbare aanwezigheid is: hij ligt op de loer en komt je halen als het eenmaal zover is. Zijn ets La mère et la mort (1861) is een aangrijpend voorbeeld waarop een moeder en kind geconfronteerd worden met het einde. In een overweldigende natuur zit de dood – in persona, inclusief zeis – druk gesticulerend de moeder te overtuigen van het onvermijdelijke. Het lijkt een haast alledaagse samenkomst waarbij het verdriet en de overgave van het gezicht van de moeder afstralen.

Odilon Redon (1840-1916) – leerling van Bresdin – slaat een nieuwe weg in. In zijn verbeelding is de dood een metaforische realiteit die op diverse manieren het levenseinde aankondigt. Redon is meer een vormgever dan een verteller: hij gebruikt sterke iconische composities om zijn boodschap over te brengen. De comic-achtige kwaliteit van de gemaskerde klokkenluider in Un masque sonne le glas funèbre (1882) is veelzeggend.

Weldadige angst

Damien Hirst, Memento (Skull), 2008, Monique Zajfen Collection

Damien Hirst, Memento (Skull), 2008, Monique Zajfen Collection

Voor Damien Hirst, kind van zijn tijd, heeft de dood niets mysterieus en hoeft het ook niet in metaforen verbeeld te worden. Met zijn grote fotogravures van geïsoleerde schedels laat hij de werkelijkheid in al haar naaktheid zien. Geheel in stijl met de oude vanitas-schilderijen is de confrontatie eenduidig: dit is letterlijk waar we heen gaan. De haarscherpe etstekening op het peilloze zwart geeft de Memento (Skull)- werken een intimiteit mee die beangstigend en weldadig tegelijk is. Opvallend is dat de afbeelding van de met edelstenen ingelegde schedel For the Love of God (2007) in deze tweedimensionale techniek veel oprechter binnenkomt: ontdaan van de glinsterende rijkdom en luxe is de betekenis vele malen sterker dan het door media en publiek overschreeuwde origineel.

Damien Hirst, Memento (Butterfly), 2008, Monique Zajfen Collection

Damien Hirst, Memento (Butterfly), 2008, Monique Zajfen Collection

Het zijn de vlinders – Memento (Butterfly) – die de dood van Damien Hirst vervolmaken. De felgekleurde lichtheid vormt een uitzonderlijke verbinding met de omringende doodshoofden. Naast de doorlopende cyclus van het leven wordt onze vergankelijkheid hier uitgebeeld op een wijze die niets aan duidelijkheid te wensen overlaat. Waar in vroeger tijden het begrip ‘Memento mori’ (‘Gedenk te sterven’) een calvinistisch dreigement inhield, is het de overwinning van de kunst die het vandaag tot een weliswaar onwenselijke maar draaglijke grootheid maakt.

Kunst / Expo binnenland

Met de dood voor ogen

recensie: Memento mori – Damien Hirst. In dialoog met Rodolphe Bresdin en Odilon Redon

Het is een vreemde gewaarwording: de kalmte die heerst in de ruimte waar Damien Hirst tentoongesteld wordt. Er is geen spektakel, geen drukte van kunstpubliek, geen ellebogenwerk om iets te kunnen zien. Hier hangt de serene rust die hoort bij de dood. Een stiltecentrum voor fijnproevers.

The Vincent Award Room, een wat weggestopt zaaltje op de begane grond van het Gemeentemuseum Den Haag, is tijdelijk omgetoverd tot kamer des doods. Met de kleine tentoonstelling Memento mori wordt hier op subtiele wijze getoond waar wij mensenkinderen het meest bevreesd voor zijn: het onafwendbare einde.

Foto: André van Dijk

Foto: André van Dijk

Dreigende zoektocht
Op het eerste gezicht is er weinig subtiliteit te bespeuren: de grote doodshoofden van Hirst overheersen de bescheiden ruimte, de glasheldere grijns op het diepe zwart doet de adem even stokken. De kleurige vlinders ertussen, als enorme opgeprikte verzamelmodellen, lijken op te stijgen in hun fragiele transparantie. Het contrast is pakkend, het is onmogelijk om niet te blijven kijken.

In het naastliggende deel van de ruimte is de maatvoering van geheel andere orde. Hier moeten we met de neus tegen het glas om de kleine grafiekwerkjes van Rodolphe Bresdin en Odilon Redon goed te kunnen bekijken. De negentiende-eeuwse manier om de dood te laten zien is een dreigende zoektocht in vergelijking met de spierballenkunst van Hirst. Dat zou een dialoog genoemd kunnen worden, maar het is vooral een totaal tegengestelde manier van verbeelden. En van verwerken.

Rodolphe Bresdin, La mère et la mort, 1861

Rodolphe Bresdin, La mère et la mort, 1861

Metaforen
Het verloop in deze omgang met de dood begint bij de oudste van de drie kunstenaars. Bresdin (1822-1885) is nog verloren in het mysterie en laat op verhalende wijze zien hoe de dood een onverklaarbare aanwezigheid is: hij ligt op de loer en komt je halen als het eenmaal zover is. Zijn ets La mère et la mort (1861) is een aangrijpend voorbeeld waarop een moeder en kind geconfronteerd worden met het einde. In een overweldigende natuur zit de dood – in persona, inclusief zeis – druk gesticulerend de moeder te overtuigen van het onvermijdelijke. Het lijkt een haast alledaagse samenkomst waarbij het verdriet en de overgave van het gezicht van de moeder afstralen.

Odilon Redon (1840-1916) – leerling van Bresdin – slaat een nieuwe weg in. In zijn verbeelding is de dood een metaforische realiteit die op diverse manieren het levenseinde aankondigt. Redon is meer een vormgever dan een verteller: hij gebruikt sterke iconische composities om zijn boodschap over te brengen. De comic-achtige kwaliteit van de gemaskerde klokkenluider in Un masque sonne le glas funèbre (1882) is veelzeggend.

Damien Hirst, Memento (Skull), 2008, Monique Zajfen Collection

Damien Hirst, Memento (Skull), 2008, Monique Zajfen Collection

Weldadige angst
Voor Damien Hirst, kind van zijn tijd, heeft de dood niets mysterieus en hoeft hij ook niet in metaforen verbeeld te worden. Met zijn grote fotogravures van geïsoleerde schedels laat hij de werkelijkheid in al haar naaktheid zien. Geheel in stijl met de oude vanitas-schilderijen is de confrontatie eenduidig: dit is letterlijk waar we heen gaan. De haarscherpe etstekening op het peilloze zwart geeft de Memento (Skull)- werken een intimiteit mee die beangstigend en weldadig tegelijk is. Opvallend is dat de afbeelding van de met edelstenen ingelegde schedel For the Love of God (2007) in deze tweedimensionale techniek veel oprechter binnenkomt: ontdaan van de glinsterende rijkdom en luxe is de betekenis vele malen sterker dan het door media en publiek overschreeuwde origineel.

Damien Hirst, Memento (Butterfly), 2008, Monique Zajfen Collection

Damien Hirst, Memento (Butterfly), 2008, Monique Zajfen Collection

Het zijn de vlinders – Memento (Butterfly) – die de dood van Damien Hirst vervolmaken. De felgekleurde lichtheid vormt een uitzonderlijke verbinding met de omringende doodshoofden. Naast de doorlopende cyclus van het leven wordt onze vergankelijkheid hier uitgebeeld op een wijze die niets aan duidelijkheid te wensen overlaat. Waar in vroeger tijden het begrip ‘Memento mori’ (‘Gedenk te sterven’) een calvinistisch dreigement inhield, is het de overwinning van de kunst die het vandaag tot een weliswaar onwenselijke maar draaglijke grootheid maakt.