Kunst / Expo binnenland

Oorlog in het GEM

recensie: Daan van Golden en Jacco Olivier - Reflecties en Cycle

In het GEM (museum voor actuele kunst) zijn de tentoonstellingen Reflecties van Daan van Golden en Cycle van Jacco Olivier tot 4 mei te zien. Deze tentoonstellingen verhouden zich echter verre van vredig tot elkaar.

In de grote zalen van het GEM is het invloedrijke oeuvre van Daan van Golden (1936, Rotterdam) te zien. De kelder is gevuld met werken van de veel jongere Jacco Oliver (1972, Goes). Beide tentoonstellingen bieden een schitterende ervaring in het kijken naar kunst. Deze ervaringen staan echter wel haaks op elkaar.


In alle rust genieten van vormen


Daan van Golden raakte in de jaren ’60 bekend in de kunstwereld als de Nederlandse stem van de popart. Na het maken van grote en wilde schilderijen, vond hij in Japan inspiratie voor een serie werken van nageschilderde zakdoeken, behang, pakpapier en keukenlinnen. Het tijdrovende, en zodoende meditatieve, naschilderen van deze objecten deed Van Golden zo precies dat het moeilijk is ze te onderscheiden van het origineel. Alleen de fijne glans op de lakverf verraadt de illusie van het schilderij.

Daan van Golden, <em>Heerenlux</em>, 2013. Defares Collectie. 

Daan van Golden, Heerenlux, 2013. Defares Collectie. 

In zijn latere werk, gemaakt in zijn atelier in Schiedam, is eenzelfde meditatieve werkmethode herkenbaar. De meditatieve werkwijze uit zich echter niet in het arbeidsintensieve maakproces dat de precisie van het werk vereist, maar in het kijken. De interesse van Van Golden voor structuren wordt in deze werken duidelijker merkbaar. De schilderijen laten contouren zien waar eindeloos veel vormen in te herkennen zijn. Deze contouren zijn overgenomen uit schilderijen van Pollock, een afbeelding van Mozart of een beeld van Giacometti. Van Golden weet schijnbaar simpele structuren als een ‘drip’ van Pollock om te toveren tot tal van andere vormen, en laat zo zien dat deze vormen toch uiterst complex zijn. Zo kan een museumbezoek dagen duren. En dat wordt ook van de toeschouwer gevraagd: ‘Er zijn zo veel mooie vormen te zien, vergeet ze niet te bekijken. Geniet!’.

Tien schilderijen per seconde


Wie uit de trance van het kijken ontsnapt, kan zich vol enthousiasme op de tentoonstelling Cycle van Jacco Olivier storten. Olivier gaat heel anders te werk dan Van Golden. Van deze schilder zijn namelijk geen schilderijen te zien, maar animaties. Olivier maakt deze door elke streek van de kwast in het maakproces van een schilderij te fotograferen. Met deze foto’s maakt hij vervolgens korte filmpjes.

Jacco Olivier, <em>Bird</em>, 2010. <span>Courtesy: Victoria en Miro Gallery, London; Marianne Boesky Gallery, New York; Galerie Thomas Shulte, Berlin; Galerie Ron Mandos, Amsterdam.</span>

Jacco Olivier, Bird, 2010. Courtesy: Victoria en Miro Gallery, London; Marianne Boesky Gallery, New York; Galerie Thomas Shulte, Berlin; Galerie Ron Mandos, Amsterdam.

Oliviers werk is gericht op een nieuwe generatie. Waar de toeschouwer bij de tentoonstelling Reflecties heeft geleerd om van elke vorm te genieten en elk detail met volle aandacht te bestuderen, weet hij nu niet meer waar hij moet kijken. De toeschouwer heeft telkens een fractie van een seconde de tijd om elk detail van het schilderij, dat door middel van lichtpuntjes op de muur is geprojecteerd, te bekijken voordat het beeld weer verandert.

Het ontstaan van een schilderij


Er is geen duidelijke verhaal te bekennen in de animaties is weinig verhaal te bekennen: de techniek staat centraal. Niet alleen verlopen de animaties vlekkeloos, ook zijn de schilderijen vlot geschilderd. In een interview met Olivier, dat in een van de ruimtes wordt afgespeeld, vertelt de kunstenaar dat hij zich een echte schilder beschouwt. In zijn werk zet Olivier het schilderkundige proces uiteen. Iedere laag van het schilderij wordt zichtbaar.

Een schilderij komt echter niet vaak tot stand middels het telkens vervolgend schilderen van een verhaal of beweging. In een van de animaties loopt een kever rond en in een ander werk zien we een trein langs razen. Hiermee suggereert de kunstenaar dat composities van schilderijen dynamisch zijn en dat bij het maken van een schilderij figuranten en landschappen een gehele levenscyclus kunnen doorlopen, tot ze weer van het doek afwandelen. Er zijn niet veel schilders voor wie het maken van een schilderij zo veranderlijk verloopt. Het schilderkundige proces van Olivier is dus strikt individueel, maar wordt gepresenteerd als een regel.

Geen rustig museumbezoek

Het oeuvre van Van Golden is een machtig voorbeeld van oude wijsheid. De toeschouwer, die naar het museum is gekomen om te kijken, wordt uitgedaagd om dit ook daadwerkelijk te doen. Dat is genieten. De tentoonstelling Cycle steekt daar door zijn meedogenloze snelheid tegen af. De bewegende schilderijen zijn technisch gezien interessant en spreken daarmee een wens van progressie uit voor de schilderkunst. De toeschouwer zit gevangen tussen de twee fronten van beide tentoonstellingen. De kunstenaar die het voor elkaar krijgt om de bezoeker voor zich te winnen, kan hem ook een manier van kijken meegeven die wellicht in veel andere musea van pas kan komen.