Boeken / Non-fictie

Kiemen van vitaliteit

recensie: Thomas Merton - Zaden van contemplatie

Wat is het leven? Wanneer leven wij echt? Veel schrijvers, filosofen en theologen hebben zich met deze vraag bezig gehouden. Vaak weet de auteur niet een publiek breder dan de leden van een bepaalde orde of levensovertuiging aan te spreken. In Zaden van contemplatie slaagt Thomas Merton er wél in over grenzen heen te stappen.

In 1962 verscheen New Seeds of Contemplation, van de Amerikaanse trappistermonnik Thomas Merton, een bewerking van twee eerder door hem geschreven boeken, waaronder Seeds of Contemplation. Het boek bevatte deels hoofdstukken uit dat reeds gepubliceerde werk, maar ook veel nieuwe passages. In de vijf decennia die ons van publicatie scheiden is het uitgegroeid tot een spirituele klassieker.

In 1988 verscheen een eerste vertaling in het Nederlands, maar omdat deze editie al een tijd niet meer te verkrijgen is, hebben de vertalers – bijna allen overigens betrokken bij het Nederlands Thomas Mertongenootschap – van Zaden van contemplatie een nieuwe editie gemaakt. In een bondige inleiding geven ze goede achtergrondinformatie: wie Thomas Merton was, hoe dit boek ontstaan is, en een aantal leestips.

Naar de verlichting

Contemplatie is, volgens Merton in het eerste hoofdstuk,

de hoogste uitdrukkingsvorm van het intellectuele en spirituele leven van de mens. Het is het leven zelf, volledig alert, volledig actief en zich er volledig van bewust dat het springlevend is. Het is spirituele verwondering.

In het derde hoofdstuk, dat de driedelige inleiding tot het boek besluit, beschrijft Merton hoe de zaden van contemplatie tot de mens komen. ‘Ieder moment,’ schrijft hij, komen ‘kiemen van spirituele vitaliteit’ tot ons en onze geest. Door goed bij deze zaden stil te staan kunnen we dichter tot God komen, wat hij ook wel ontwaken of verlichting noemt, en daar draait Zaden van contemplatie om.

Natuurlijk besteedt Merton een groot deel van dit boek aan theologische onderwerpen, aan Christus aan het kruis en rituelen die de niet-gelovige niet altijd aan zullen spreken. Maar op andere momenten schrijft hij over de kracht van nederigheid, over vrijheid of over loslaten als de ultieme vrijheid. In alles waarschuwt Merton tegen het ontsnappen aan ‘de blindheid en hulpeloosheid van de gewoonlijk vermoeiende paden van de geest.’ Zaden van contemplatie valt te lezen als een pleidooi voor wat onze tijden tot authenticiteit hebben gereduceerd, die innerlijke kracht en kalmte die Merton voorop plaatst: de kracht om jezelf te zijn, om op jezelf en je eigen intuïtie durven te vertrouwen. Bovenal is contemplatie de ogen openen.

Tijdloze formuleringen

Het mooie aan dit boek is dat Merton altijd helder formuleert (en dat de vertalers hun werk dus ook goed gedaan hebben) en begrijpelijk schrijft. Spiritualiteit heeft de naam vaag en zweverig te zijn, maar dat is Merton nou net niet. Sommige stukken in Zaden van contemplatie voelen oud en gedateerd aan, zoals zijn conservatieve waarschuwingen over seksualiteit en verlangen, maar daar aanstoot aan nemen is spijkers op laag water zoeken. Beter is het je te richten op de tijdloze formuleringen, het zoeken en aansporen zoals Merton dat doet en beschrijft. Zaden van contemplatie is dus, hoewel hier en daar wat gedateerd, zeker het lezen waard, ook voor de niet-christen.