Boeken / Fictie

Harmonie van muziek, tumult van terreur

recensie: Julian Barnes - Het tumult van de tijd
bladmuziek

Het ziet ernaar uit dat romanciers zich meer wagen aan half-fictie, zoals Julian Barnes in Het tumult van de tijd, een romanesk bedoeld portret van de componist Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975). Die probeert wanhopig de genadeloze Stalin genoeg welgevallig te zijn om de ‘decadente ketelmuziek’ te kunnen schrijven die hij op zijn hart heeft.

Barnes koos voor een biografische vorm van korte paragrafen, royaal van elkaar gescheiden door dubbele witregels, die enigszins van de hak op de tak alledaagse en cruciale gebeurtenissen uit het leven van de componist plukken. De schrijver laat hem ’s nachts voor zijn huislift wachten om opgepakt en meegevoerd te worden door Stalins mannetjes. De feiten worden niet braaf opgelepeld, maar in de wisselende verbanden van een stream of consciousness gezet. Die vindt plaats in het brein van Sjostakovitsj. Af en toe herinnert een korte alinea eraan dat hij nog steeds voor de lift staat, ‘Op de overloop’, zoals het eerste van de drie verhaalsegmenten heet. Deze beslaan de stalinistische periode voor en na de oorlog en de dooi onder Nikita (de Maïskolf) Chroesjtsjov.

Gesuggereerde ik

Barnes is alwetend op de hoogte van de herinneringen en gedachten die door het geplaagde hoofd van de componist gaan. Op voornoemde overloop, later tijdens een vliegreis van Rusland naar de VS en terug, en tot slot in een auto. Nadeel van het hij-perspectief is de afstand tot de lezer, die zich in de loop van het verhaal toch ietwat begint te wreken. De componist krijgt te weinig een persoonlijke stem. De hij van Barnes loopt de gesuggereerde ik van Sjostakovitsj structureel voor de voeten. Resultaat: portret noch zelfportret.

Dat wordt nog versterkt doordat Sjostakovitsj filosofeert maar geen filosoof is, het over politiek heeft zonder er veel belangstelling voor te hebben, gedachten en gevoelens onder woorden brengt zonder schrijver te zijn – stilistische hoogstandjes komen op rekening van Barnes.

Naderhand valt ook op dat het hoofdpersonage en de omstandigheden feitelijk niet zo gek veel ontwikkeling vertonen. In een roman heeft een hij-figuur baat bij de fantasie die erop wordt losgelaten, maar Barnes heeft weinig ruimte om aan het biografisch materiaal te ontsnappen. De veronderstelde dialogen klinken te veel als uitgeschreven rollenspelen.

Wat eveneens wringt is de constructie van de beperkte locaties van overloop, vliegtuig en auto voor alles wat in de componist opborrelt. De proporties van het een en het ander sluiten te weinig op elkaar aan.

Uitgemolken

Verder doet het de spanning van het verhaal niet zo goed dat de bizarre akeligheden van de Sovjetdictatuur anno nu toch wel enigszins zijn uitgemolken. Getuigenis (1979), het boek waarin Solomon Volkov vóór de val van het Sovjetrijk de herinneringen van zijn vriend min of meer betrouwbaar optekende, sloeg in als een bom waarvan de inslag enigszins is uitgewerkt, zeker nu tsaar Poetin een nieuwe bom in voorbereiding zou kunnen hebben.

Ook de kwestie of Sjostakovitsj het met de onderdrukkers wel iets minder op een akkoordje had kunnen gooien, is enigszins oudbakken. Door niet naar het buitenland te vluchten heeft hij voortdurend het vlijmscherpe zwaard van Damocles boven zijn hoofd moeten verdragen. Wie kan beslissen of hij meer heldenmoed had moeten opbrengen onder een zo moordzuchtig regime? De gevluchte Strawinsky was meer in de gelegenheid enige moed te betonen door publiekelijk de Sovjetmisdaden te veroordelen, wat hij weigerde.

Onvergankelijk

Sjostakovitsj, ervan overtuigd dat door de dood zijn muziek eindelijk tot leven zou komen, was een buitengewoon begenadigd componist. Het doet enigszins vreemd aan dat zijn muziek in Het tumult van de tijd weinig aan bod komt. Vergeeflijk, want de onvergankelijke klanken kunnen voor zichzelf spreken.