Boeken / Non-fictie

Filosofische literatuur

recensie: Jeroen Vanheste - Denkende romans. Literatuur en de filosofie van mens en cultuur

In Denkende romans zoekt filosoof Jeroen Vanheste naar de filosofie in het werk van twaalf beroemde schrijvers. Maar voor wie is het boek bedoeld?

Vanheste’s Denkende romans is een interessant voorbeeld van het verschil tussen filosofie en literatuur. Secundaire werken over een bepaalde filosoof kunnen dienen als goede kennismaking met diens filosofie, zelfs zodanig dat de lezer zich een bepaald oordeel kan veroorloven over de behandelde filosoof. Zo kun je als lezer van secundaire werken over Karl Marx toch enigszins beoordelen of je het historisch materialisme een overtuigende verklaring van de geschiedenis vindt of niet.

Wat voor filosofie geldt, geldt niet voor literatuur. Op basis van een secundair werk over De avonden kan men onmogelijk beoordelen of het een goed boek is. Een samenvatting of een duiding kunnen ervoor zorgen dat je benieuwd raakt naar het werk – of juist niet – maar voor een oordeel zul je het uiteindelijk toch zelf moeten lezen.

Humanistische literatuuropvatting

Van dit gegeven is Vanheste zich ongetwijfeld bewust. Denkende romans heeft niet als doel het werk van de behandelde schrijvers te beoordelen. Vanheste vertrekt vanuit de aanname dat literatuur kan bijdragen aan het filosofisch denken over mens en maatschappij en dat literatuur ons iets kan leren over onszelf.

Deze humanistische literatuuropvatting is volgens literatuurwetenschappers achterhaald. Volgens hen is literatuur – net als alle uitingen van cultuur – niets meer dan een uiting van een dominante ideologie die een bepaalde sociale klasse in het zadel houdt. De gewone lezer heeft dat niet in de gaten. Het is de taak van de literatuurwetenschapper om de tekst te ‘ontmaskeren’ en zo te laten zien welke dominante ideologie er achter het werk schuil gaat. Welke dominante ideologie zij onthullen, verschilt van tijd tot tijd maar begunstigt meestal het grootkapitaal, de witte of heteroseksuele man – maar vaak een combinatie van die drie.

Het is een verademing een boek te lezen waarin literatuur niet wordt weggezet als middel tot onderdrukking maar als iets dat van waarde is. Maar het boek is geen betoog; die overtuiging is het vertrekpunt. Aan de hand van twaalf schrijvers (onder andere Tolstoj, Mann, Kundera en Houellebecq) toont Vanheste aan hoe en welke filosofische denkbeelden in hun werk een rol spelen. Daarmee is het boek een (impliciete) onderbouwing van die aanname – maar dat is bijvangst. Het gaat Vanheste om de schrijvers en hun werk, niet om het debat.

Voor beginners of gevorderden?

Maar voor wie is het boek nou eigenlijk bedoeld? Voor liefhebbers van literatuur en filosofie of voor liefhebbers van de behandelde schrijvers? Dat blijft, ook na het lezen van het boek, een lastig te beantwoorden vraag. Het is geen aanrader voor beginnende lezers. De hoofdstukken, die elk een schrijver behandelen, vormen geen goede introductie tot het werk van die schrijvers. Daarvoor zijn de hoofdstukken te lang, te gedetailleerd en doorspekt met te veel citaten waaruit moet blijken dat de schrijver inderdaad deze filosofische bedoeling had met een bepaalde roman.

Maar het boek lijkt ook niet helemaal geschikt voor de kenners van de behandelde schrijvers. Voor hen wordt slechts het reeds bekende opgelepeld. De vele voorbeelden die als onderbouwing dienen voor de bewering dat de schrijver in verschillende boeken steeds terugkomt op hetzelfde (filosofische) thema, kunnen gaan vervelen.

Daar komt nog eens bij dat Vanheste niet één beroemd werk maar het hele oeuvre van schrijvers behandelt. Daardoor blijft het voor de lezer die goed bekend is met het werk van de schrijver tamelijk oppervlakkig.

Aperitief of digestief?

De stukken komen het best tot hun recht als de lezer wel enigszins bekend is met de schrijver, maar lang niet alles van hem heeft gelezen. Dan plaatst het het boek dat je gelezen hebt in breder perspectief (het filosofische wereldbeeld van de schrijver) en nodigt het uit tot het lezen van meer boeken van de schrijver.

Het voordeel is dat de hoofdstukken los van elkaar te lezen zijn. Voor iemand die graag literatuur leest, maar ook geïnteresseerd is in filosofie, kan het boek dus een waardevolle toevoeging zijn in de boekenkast. Lees het boek dan niet in één ruk uit, maar lees over een bepaalde schrijver wanneer je net één of twee boeken van hem gelezen hebt. Als het goed is, wil je dan niet nóg een hoofdstuk uit Denkende romans lezen, maar besluit je de rest van het oeuvre van de schrijver te lezen. Een paar maanden of zelfs jaren later kun je aan het volgende hoofdstuk beginnen. En dan maar hopen dat je zoveel leest, dat je ooit het hele boek uit kunt lezen.