Film / Films

Gone With the Ming

recensie: Summer Palace (Yihe yuan)

Summer Palace, over twee hopeloos verliefde studenten in Beijing, is een Chinees drama met een chocoladeletter D. The Bold and the Beautiful is een traag, subtiel liefdesepos vergeleken met de vrachtladingen seks en relatieperikelen die men in deze Chinese Gone With the Wind aantreft. Er zijn negen miljoen fietsen in Beijing, volgens Katie Melua, en evenzoveel doodlopende gangen in dit afbrokkelende zomerpaleis.

~

Desondanks werd deze prent vorig jaar genomineerd voor de Gouden Palm in Cannes. De Chinese overheid trok de film echter terug en verbood Lou (Suzhou River, 2000) voor de komende vijf jaar films te maken. Of dat komt omdat de film zo slecht is, of door het buitensporig en furieus geneuk de hele film door is zeer de vraag. Het is moeilijk te doorgronden waar Summer Palace zijn nominatie aan te danken heeft, misschien door de vooraf gegenereerde hype rondom de expliciete seksscènes, ongekend in een Chinese film, en het mogelijk werkverbod voor Lou. Hype en controverse dus, zaken die ook vaak garant staan voor een megahit in de popmuziek.

China, 1989. Yu Hong (Lei Hao) verlaat haar dorp voor de Universiteit van Beijing. Zij wordt hartstochtelijk verliefd op medestudent Zhou Wei (Xiao Dong Guo). Overal om hen heen beginnen de studentenprotesten voor economische en politieke hervormingen. Uiteindelijk worden de protesten door de overheid met harde hand onderdrukt op het gigantische Tiananmen-plein. (De titel van de film, op het eerste gezicht een raadsel, verwijst mogelijk naar een geheime broederschap, The Summer Palace People, dat in 1368 ook in opstand kwam en de machtige Ming-dynastie aan de macht hielp). Na de chaos vertrekt Zhou Wei naar Berlijn en Yu Hong vindt een nieuwe geliefde. Maar ook in Berlijn is de onrust groot, de muur staat op vallen en Zhou Wei kan Yu Hong maar niet vergeten. De hoofdpersonages zijn innemend, maar schaars uitgediept. Yu Hong is een spetterend mooie neuroot met nymfomane trekjes, warmte zoekend in talloze affaires. Tussen de chaos door brengen met name de slotscènes de desillusie en wanhoop van de hoofdrolspelers treffend over.

~

Le You en zijn cameraman Qing Hua hinken op duizend gedachten, van soft focus tot harde seks, van schokkend handheld camerawerk tot serene prentenboekshots. Summer Palace is echter zo ambitieus van opzet dat het onevenwichtig en chaotisch aan doet. En of de CU uw partij is of niet, er is veel te veel fantasieloze, monotone seks in deze film. De nevenschikking van wereldgebeurtenissen zoals de val van de Berlijnse muur en de ondergang van de Sovjet-Unie en het kleine, persoonlijke leed is mede door de te korte flitsen incongruent en simplistisch. Giordana’s meesterlijke Italiaanse familie-epos La meglio gioventù (2003) laat zien dat zo’n nevenschikking ook vloeiend en effectief kan zijn.

Opgefokt

En wat een opgefokt volk krijgen we hier te zien. Alles is instant: de agressie, de seks, de tranen, zelfs de suïcides, maar de achterliggende motieven blijven vrijwel onbesproken. Het geheel raast als een soap-on-speed voorbij in een maalstroom van intense en soms onbegrijpelijke emoties. Li Ti (Ling Hu) een vriendin van Yu Hong, vlucht ook naar Berlijn. Zij loopt met Zhou Wei op een dakterras, gaat naar de rand, glimlacht naar hem en duikt er overheen de afgrond in. Wat heeft die nou, denk je dan. Wel erg terloops en onwaarschijnlijk. En Tarantino heeft niets te vrezen van de vertaalde dialogen.

“Heb je een vuurtje?”. “Oh, ben je de jouwe vergeten?”. “Let’s break up”, zegt Yu Hong. “Waarom?” zegt haar verwarde minnaar. “Omdat ik je niet kan verlaten”, antwoordt ze. Toch nog een universeel aanknopingspunt. Dit soort meisjeslogica heeft sinds de oertijd nietsvermoedende jongens over de hele wereld van hun apropos gebracht, maar men wordt er na bijna tweeënhalf uur goed melig van.

~

Dongdong (Meihuizi Zeng), Yu Hongs vriendin, speelt constant op haar Chinese luit in de studentenflat. Yu Hong leert haar masturberen waarna ze doorgaat met spelen, zij het wat opgewekter. Summer Palace heeft een wonderlijke soundtrack: lyrische piano, Karaokehits, reggae, Mahler-achtige bombast en zelfs de oeroude komediehit Seven Little Girls Sitting in the Backseat passeren de revue. In een goede bui noemt men deze potpourri eclectisch. Maar gelijk de film lijkt hier het principe gehanteerd te worden: als je genoeg stront tegen een loodgieters hoofd smijt, zal er altijd wat blijven plakken.

Er zijn goede momenten, maar de vele slechte vormen een langdradige en verwarrende brei. Of uw recensent, die met Westers getinte ogen kijkt, of Ye Lou slaat hier de plank faliekant mis. Feit is dat u dit extravagante, exotische rariteitenkabinet absoluut niet mag missen.