Film / Films

Alle kanten van het verhaal

recensie: Ajami

In Ajami wordt een portret geschetst van de gelijknamige wijk in Tel Aviv, waar christenen, joden en moslims door elkaar wonen. De hoogoplopende spanningen worden verbeeld in een twee uur durend mozaïek, waarin persoonlijk drama het wint van politieke standpunten. De film is terecht genomineerd voor een Oscar.

~

‘Tot je er persoonlijk mee te maken krijgt, is het gewoon iets van televisie’, zegt de Joodse politieman Dando haverwege Ajami. Hij heeft net gehoord dat zijn broer, die als militair in de betwiste gebieden van Israël werkte, als vermist is opgegeven. Wat hij bedoelt: voor hem is het Joods-Palestijnse conflict ook maar een abstract gegeven. Hij heeft wel iets anders om zich druk over te maken. Zijn hoofd boven water houden bijvoorbeeld.

Ajami is het gezamenlijke speelfilmdebuut van Yaron Shani en Scandar Copti, een Israëlische jood en een Palestijnse Israëliër. Het is aan deze combinatie te danken dat de film niet grossiert in hapklare statements over een van de hardnekkigste politieke drama’s van de twintigste eeuw. De vijf hoofdstukken waaruit het verhaal is opgebouwd gaan in de eerste plaats over de daily struggle van de onderklasse. De dertienjarige Nasri en zijn oudere broer Omar leven op het randje sinds hun oom een lid van een andere clan heeft beschoten. De Palestijnse vluchteling Malek werkt illegaal in Israël om de operatie van zijn doodzieke moeder te kunnen betalen. Binj, ook Palestijn, tobt met de liefde voor zijn christelijke vriendin. En tussen dat alles dwaalt Dando, die zowel privé als in zijn werk op overkoken staat.

Realistisch

~

De vergelijking met mozaïekfilms als Crash en Cidade de Deus is snel gemaakt. Alleen waar Paul Haggis (Crash) de rassenproblematiek behoorlijk glad geproduceerd en aanzienlijk versimpeld in beeld bracht, kiezen Shani en Copti voor de realistische, soms zelfs documentaire toon. Fernando Meirelles (Cidade de Deus) op zijn beurt, keerde uit de Braziliaanse favela’s terug met een kleurrijke, ritmische film, waarbij Ajami benauwend en uitzichtloos afsteekt. Misschien is een verwijzing naar het vorig jaar alom geprezen maffiadrama Gomorra nog het meest op zijn plaats. Zij het dat het Israëlische regisseursduo veel dichter op zijn personages kruipt.

Er wordt een universeel verhaal verteld, dat net zo goed over de sociaaleconomische situatie in het Midden-Oosten gaat als over het geweld in – pak ‘m beet – Amerikaanse getto’s of Zuid-Afrikaanse krottenwijken. Dat komt voor omdat de nadruk niet ligt op de religies van de hoofdpersonen. Natuurlijk spelen die een rol. Zo zijn er de voor de hand liggende spanningen tussen Joodse agenten en Arabische bewoners van de wijk Ajami. Maar de meeste problemen manifesteren zich in de eerste plaats als een familieaangelegenheid.

Voorzichtigheid
Het ontbreekt in Ajami aan een standpunt. De makers weten ook niet hoe het verder moet. Dat blijkt uit de voorzichtigheid waarmee ze Nasri, Omar, Malek, Binj en Dando neerzetten. Liefdevol. Vergevingsgezind. Iedereen is schuldig en onschuldig tegelijk. Je zou Dando een racist kunnen noemen. Maar als we zien hoe hij, in korte maar intieme shots, zijn dochtertje in bad doet, is hij zo aandoenlijk dat je hem zijn slechte kanten niet kunt aanrekenen. Dat geldt voor bijna iedereen in de film. Het is knap dat Shani en Copti, die naast de regie ook verantwoordelijk zijn voor het scenario, het verhaal weten te vertellen zonder belerend over te komen. In eerste instantie is de structuur nog enigszins verwarrend. Maar met het verder ontvouwen van het verhaal neemt de beklemmende spanning toe. Als de benadering minder rauw en fragmentarisch was geweest, had een politiek correcte boodschap zich onvermijdelijk aan de kijker opgedrongen.