Film / Films

Wong Kar Wai weet verwachtingen niet te overtreffen

recensie: The Grandmaster

Wong Kar Wais langverwachte interpretatie van het levensverhaal van Ip stelt visueel gezien niet teleur. Aan het groots opgezette maar weinig omvattende verhaal had de grootmeester zelf echter nog wel even kunnen sleutelen.

Kungfu-meester Ip, die het onderwerp was van Wilson Yips Ip-man uit 2008, vormde ook de inspiratie voor The Grandmaster. Regisseur en scenarist Wong (As Tears Go By, Ashes of Time Redux, My Blueberry Nights) viste voor The Grandmaster uit andere delen van het leven van de legendarische kungfu-meester dan Yip. Waar Yips film uit 2008 één duidelijk afgebakend verhaal vertelde, valt The Grandmaster te verdelen in twee verhalen: dat van de familie van Ip, en dat van de familie Gong. De twee families steken elkaar naar de troon op het gebied van kungfu, maar ondertussen sijpelt ook de de liefde langzaam tussen de fundamenten van de twee verschillende families. Dit alles geeft Wong Kar Wai op zijn kenmerkende subtiele manier weer.

Moeilijke positie

Na een paar vechtscènes in de regen start de film ècht, met de ontmoeting tussen Ip en de dochter van meester Gong, wiens rol wordt vertolkt door Ziyi Zhang (2046, Crouching Tiger, Hidden Dragon, Hero). De getrouwde Ip is onder de indruk van Gong, en zet hiermee zijn huwelijk onder druk. Mevrouw Gong zelf is ongehuwd. Ze staat daarmee symbool voor de moeilijke positie waarin vrouwen in de vechtsport zich destijds bevonden: als je erg getalenteerd was en de vechtsport wilde najagen werd er automatisch een dikke streep gezet onder de mogelijkheid op een traditioneel gezinsleven. Gong is zo’n vrouw. Ze heeft veel talent en verstaat als laatste van haar familie de kunst van ’64 handen’, een techniek waar Ip ook wel geïnteresseerd in is. Gefascineerd door haar vechttechniek en verschijning, blijft hij in contact met Gong middels brieven.

~

Gong, op haar beurt, wordt in beslag genomen door heel andere problemen. Haar vader is door een rivaal aangevallen en daarbij om het leven gekomen. Daardoor moet ze kiezen tussen haar vader wreken of zich schikken in haar lot. Beide keuzes brengen in de traditionele Chinese cultuur een moeilijk soort nederlaag met zich mee. De fijngevoeligheden van deze nederlagen en familie-eer laten zich lastig vertalen, maar worden tijdens de film voldoende duidelijk voor ons als westerlingen.

Meer stijl dan inhoud

Tijdens de verschillende kungfu-scènes laat Wong wederom zijn typische stijlgevoel zien: niet alleen het gevecht zelf is het punt van aandacht, maar ook – of eigenlijk juist – de omringende details. De trap waar Ip vanaf komt, de kralengordijnen waarlangs de toeschouwers staan, het voetenwerk tijdens het gevecht en de blikken die onderling worden uitgewisseld worden zinderend weergegeven. Ook op de vrouwen met hun kleurrijke outfits en sieraden wordt scherpgesteld. Dit alles vindt plaats in een huis dat baadt in goudkleurig zonlicht. Het camerawerk, waarin wordt gespeeld met spiegels en doorkijkjes, doet sterk denken aan Wongs eigen In The Mood for Love (2000). Deze film maakte hij met cinematograaf Christopher Doyle, die opvallend genoeg niet meewerkte aan The Grandmaster. De prachtig trage beelden tijdens de vechtscènes kunnen juist vanwege die traagheid wrevel opwekken bij de krijgskunstbeoefenaar: dit is meer een film voor de filmpurist dan voor de liefhebber van de sport.

~

De liefhebber van het werk van Wong Kar Wai komt zeker aan zijn trekken, hoewel ook die zal vinden dat de film wel wat minuutjes mag inleveren: 130 minuten is vrij lang voor het weinig omvangrijke plot. Al doet het laatste gesprek tussen Gong en Ip, als ze elkaar na jaren weer ontmoeten, je de dat op de valreep toch weer vergeten. Wong Kar Wai toont hier zijn kunst, en sleept je mee in de dialoog waarin man en vrouw hun ingehouden verlangens zeer subtiel en elegant uit de doeken doen, op de manier die je van de regisseur gewend bent: er wordt van alles gezegd, maar nog veel meer wordt op charmante wijze verhuld.