Film / Films

Doelloze tocht

recensie: Don't come knocking

Twintig jaar geleden gingen regisseur Wim Wenders en schrijver Sam Shepard een samenwerking aan die resulteerde in de mooie film Paris, Texas. De film vindt al jaren gretig aftrek bij de videotheken en heeft een aardige reputatie opgebouwd. Het nieuws dat de heren weer samen aan een film gingen werken, zorgde voor hooggespannen verwachtingen. Na het kijken van het resultaat, Don´t Come Knocking, bleek dat de hereniging van Wenders (regie) en Shepard (verhaal en hoofdrol) een overbodige was.

~

Howard Spence, een wereldberoemde westernacteur, loopt op z’n ouwe dag tijdens de opnames van een film weg. Gewoon weg. Zonder waarschuwing gaat hij er vandoor. Hij geeft geen reden, doet geen vooraankondiging, laat geen aanwijzingen zien dat het niet goed met hem gaat. Zomaar opeens; foetsie. Hij gaat naar z’n moeder, en daar hoort hij dat hij al dertig jaar lang een kind heeft. Dat bericht resulteert in een zoektocht naar zijn zoon. Onderweg komt hij in aanraking met een jongedame met een urn waarin de as van haar zojuist gecremeerde moeder zit. Ondertussen jaagt een belangenbehartiger van de filmproducers achter Spence aan om hem aan zijn filmcontract te houden.

Cowboy op pad

De sfeer van de film is, zeker in het begin, erg aangenaam. Als een echte poor lonesome cowboy – hij heeft in het begin nog het cowboykostuum aan dat hij voor de filmopnames droeg – zwerft Howard Spence door het kale dorre landschap. Deze tocht wordt begeleid door typische southern-americanamuziek, waardoor je het gevoel hebt dat je naar een kruising tussen een Lynchiaanse roadmovie en een hedendaagse western zit te kijken. Geen slecht begin.

Natte krant

Na jezelf een poosje in de prettige sfeer te hebben ondergedompeld, rijst de vraag: waar gaat de film verder over? Je volgt Spence, zijn moeder, zijn zoon en verschillende figuranten maar je hebt geen idee wat ze doen, waarom ze het doen en wat ze bezig houdt. Ze stuntelen niet alleen door het leven, ze stuntelen ook door de film, aangezien Wenders ze geen richting weet te geven. Geen van de acteurs of actrices weet te overtuigen, tot leven te komen. Shepard speelt zo slap als een natte krant, Gabriel Mann (Spence’s zoon) is, behalve tijdens de scènes dat hij optreedt met zijn band, niet om aan te zien en voor Tim Roth (de belangenbehartiger) is Don’t Come Knocking een minpunt in zijn oeuvre. Het geheel is sloom en doelloos. Alleen in de scènes met Sarah Polley (Go, Dawn of the Dead) is er sprake van tempo, ontwikkeling en spanning. Zij is de enige die boeit, zowel qua acteren als de rol die ze in het verhaal speelt.

Nep, triviaal, sloom

Behalve de spelers gaat ook de coach zeker niet vrijuit. Je hebt geen idee wat Wenders probeert duidelijk te maken. Wat wil hij zeggen? Wat is de bedoeling van deze film? Het verhaal gaat nergens heen, de personages zijn te nep-Lynchiaans en daardoor te triviaal en het tempo is te sloom. Van een man die Paris, Texas, Der himmel über Berlin en Buena Vista Social Club achter zijn naam heeft staan, verwacht je meer dan een potpourri van stuurloze hoofdpersonages en flauwe figuranten.