Film / Films

Tijdreis in onderbroek

recensie: Primer

Het is al eens eerder gebeurd: een debuut met een budget van $7000 wint een grote prijs op het Sundance Filmfestival. Maar Robert Rodriguez’ El Mariachi (1993) won toentertijd de publieksprijs, terwijl Primer, de eersteling van Shane Carruth, in 2004 de Grand Jury Prize voor de dramatiek won. Lang leve de democratie natuurlijk, maar in een professionele jury hebben we toch net iets meer vertrouwen. Het komt sowieso niet vaak voor dat een science fiction film iets van belang wint, maar dit is wel heel uitzonderlijk. Nu is Primer ook echt iets speciaals; dat het verhaal niet te volgen is, is bijzaak (of voor sommige internetclubs juist de pret).

Toch begint de film heel gewoontjes. De eerste twintig minuten kent Primer een heerlijke Kameleonstemming, als vier vrienden hun vrije tijd sleutelend doorbrengen in een schuur. Om de beurt stellen ze een knutselobject voor en nu is het de beurt aan één van hen. De suggestie veroorzaakt direct heibel in de garage, maar uiteindelijk trekken de tegenstanders bij en raken ze zelfs langzaam maar zeker verslingerd aan het malle apparaat. De oorspronkelijke uitvinder wordt nog eens om koffie gestuurd, terwijl de tegenstemmers de schroevendraaier ter hand nemen en per ongeluk de ontdekking van de eeuw doen.

Houtje-touwtje

Dan volgt een veel te kort uur vol onnavolgbare tijdparadoxen en loyaliteitsproblematiek, waar slechts met moeite chocolade van te maken valt. Gelukkig is er de (niet-ondertitelde) audiotrack, waarop regisseur, co-star en gediplomeerd ingenieur Shane Carruth zich af en toe iets laat ontvallen. Overigens zonder dat hij de nieuwsgierigheid geheel en al de pas afsnijdt: er blijft genoeg te raden over. Carruth praat voornamelijk over het productieproces, iets dat complexer wordt naarmate je budget kleiner is. Die twee grootheden staan in een omgekeerd evenredige verhouding, en Carruth, die Primer immers maakte met een budget van $7000, heeft dus genoeg te melden. Alles is gemonteerd op de PC bij moeder thuis, zoals dat hoort bij onbemiddelde vakidioten, en vader rijdt de crew rond.

Bezuiniging

~

Op de aankleding is eveneens flink bezuinigd, maar ook dat heeft Carruth goed weten te verbergen. De special effects, die er toch echt overtuigend uitzien, blijken te zijn ontstaan uit de beproefde combinatie van papier-maché en zilverpapier. De sepia-kleurzweem is het gevolg van bepaalde chemicaliën bij de ontwikkeling van de film. De aparte montage mag gewijd worden aan het gebrek aan ervaring, en het feit dat Carruth alle gefilmd materiaal moest gebruiken. Normaal gesproken komt in een avondvullende film ongeveer tien procent terecht van wat er gefilmd is, maar Carruth zag zich gedwongen om van de belichte celluloid meer dan de helft (!) te gebruiken. Anders werd de film simpelweg te kort (hoewel: als je alle keren bij elkaar optelt dat je hem opnieuw moet kijken, kom je op veel meer dan de 77 minuten die Primer duurt).

Als gezegd speelt Carruth zelf ook nog even een hoofdrol. Van de twee tijdreizigers is hij Aaron, het sociale wiskundegenie met de leuke vriendin. David Sullivan speelt Abe de archetypische wereldvreemde fysicus. Beiden dragen nette overhemden en dassen – terwijl de eerste natuurkundige die zichzelf kan aankleden nog geboren moet worden, denk je direct. Maar dan blijkt echter dat Carruth toch weet waar hij mee bezig is: de kantooruniformen komen van de Walmart-supermarktketen à $8 het stuk.

Nieuwe Standaard


~


Het allermooiste is eigenlijk zijn ingenieuze concept voor tijdreizen, dat het verdient de nieuwe standaard te worden. Hij maakt er een slopende bezigheid van. Niks geen flitsende DeLoreans, of draaiende gevaartes met blauwe schichten; de twee helden van Primer moeten voor elke dag terug in de tijd één hele dag in hun ondergoed, in een kartonnen doos liggen. Wat een geluk dan ook dat de verhaallijn maar drie dagen in beslag neemt.

Toch gaat het op den duur mis, en dan komen ze zichzelf flink tegen. Hoe het vervolgens afloopt kan deze recensent niet verklappen, omdat het einde hem simpelweg ontgaat. Het heeft iets van Groundhog Day, de komedie uit 1993 waarin Bill Murray één dag steeds opnieuw beleeft. Groot verschil is echter dat het proces in Primer uiteindelijk ernstige gezondheidsklachten oplevert – meer haalden we er niet uit. Bedriegen Aaron en Abe elkaar, of hebben ze het beste met elkaar voor?

Het conflict tussen die twee is interessant, maar naarmate je er minder van begrijpt, wordt het moeilijker de pretentieuze voice-over te negeren. Dan heb je het op den duur wel gezien en blijkt Primer, met die korte zit van 77 minuten, precies lang genoeg. Want zoals er een spreuk is die luidt: ‘houtje-touwtje goes a long way‘, is er ook het gezegde: ‘voice-over keeps the viewer away’. Gek genoeg komt hij er het merendeel van de tijd mee weg. Dat de karakters lekker door elkaar heen praten, voor een ultrarealistisch effect, is een beetje opzichtig, net als de bib-bib-bibberende camera (ook aanwezig). Maar het gaat er tenslotte helemaal niet om wat er gezegd wordt: het is de koortsachtige nijverheid in die garage die we moeten voelen, en dat gaat hem ongelooflijk goed af.