Film / Films

Rauwe broederliefde

recensie: Son Frère

Patrice Chéreau, die met zijn vorige films (onder andere Intimacy en La Reine Margot) door heel Europa heen al de nodige prijzen heeft binnengehaald, staat bekend om zijn intieme en aangrijpende films die over weinig gaan maar zoveel weten te vertellen. Son Frère vormt hierop geen uitzondering: Chéreau volgt bekende wegen, ongetwijfeld tot groot genoegen van de liefhebbers van zijn eerdere werk.

~

Wanneer Thomas te horen krijgt dat hij ernstig ziek is en misschien nog maar enkele maanden te leven heeft, wil hij de relatie met zijn broer Luc nieuw leven in blazen. In losse, niet chronologische episodes zien we het laatste half jaar van het leven van Thomas, vanaf het moment dat hij bij Luc aanklopt om hem te zeggen dat hij waarschijnlijk stervende is. Samen ondergaan ze de lijdensweg, van ziekenhuizen, onderzoeken, teleurstellingen en aftakeling tot het moment dat Thomas de strijd heeft opgegeven en in een vredig dorpje in Bretagne zijn laatste dagen slijt.

Horten en stoten

~

Hernieuwde kennismaking wordt in veel films als thema gebruikt, onlangs nog in Zvyagintsevs prachtige The Return. Chéreau koppelt dit bekende thema aan homoseksualiteit. Toen Luc jaren geleden uit de kast kwam, werd hij door Thomas in de steek gelaten en ook de relatie met zijn ouders is sindsdien niet optimaal (zo wenst zijn vader hem Thomas’ ziekte toe). Gedurende de film zie je hoe de broers steeds dichter bij elkaar komen maar gelukkig worden hierbij goedkope en voor de hand liggende emoties geschuwd. De toenadering verloopt met horten en stoten en wordt zo nooit sentimenteel.

Schaamhaar

De film valt verder op door de onverbloemd in beeld gebrachte lichamelijke aftakeling die Thomas ondergaat. Bruno Todeschini, die de rol van Thomas speelt, is voor Son Frère 12 kilo afgevallen en dat is te zien. Maar dat is niet de enige lichamelijke marteling die hij moet ondergaan. Naast de uitgemergelde staat waarin zijn lichaam verkeert, zie je in een minutenlange scène hoe hij voor een operatie van haast al zijn lichaamshaar ontdaan wordt (een subtiele verwijzing naar het bijbelse Jakob-en-Ezau-verhaal). Zelfs zijn schaamhaar moet het ontgelden. Hij voelt zich zwak, vernederd en minderwaardig, hij is geen echte man meer. Blijkbaar denkt zijn vriendin er ook zo over: alsof Thomas nog niet diep genoeg in de put zit, verlaat ze hem.

Aandoenlijk

Maar Son Frère is geen ziekenhuisfilm over een slepend ziekbed. Het is een typische Franse karakterfilm waarin veel gepraat wordt. De twee broers en hun relatie vormen de spil van het verhaal. Chéreau is er in geslaagd om de twee broers ongelooflijk menselijk en realistisch neer te zetten. Naast lichamelijk angstaanjagend zet Todeschini een prachtige kloothommelige egoïstische Thomas neer. Maar ook Eric Caravaca (bekend van C’est quoi la vie) verdient alle lof. Zijn aandoenlijke, warme, maar mentaal gekwetste Luc is het eigenlijke hoofdpersonage van de film.

Zilveren Beer

Helaas moet de film het helemaal hebben van deze twee acteurs, voor de rest is de film vrij saai. Het verhaal is niet bijzonder, de overige acteurs zijn niet onderscheidend en filmisch is er ook niet veel te genieten. Dat Chéreau een Zilveren Beer voor beste regie uit Berlijn mee mocht nemen, is te veel eer. Son Frère is gewoon geen onderscheidende film. De liefhebber van De Franse Praatfilm komt echter ruimschoots aan zijn of haar trekken met deze film over verlangen, imperfectie en opoffering. Maar dit valt vooral de heren acteurs toe te dichten.