Film / Films

King, Cusack en een enge hotelkamer

recensie: 1408

Mike Enslin schrijft boeken waarin hij plekken waar zogenaamd bovennatuurlijke gebeurtenissen plaatsvinden ontkracht. Na onder andere spookhuizen en -kerkhoven ontmaskerd te hebben, richt hij zich in zijn nieuwe boek op hotelkamers. Als hij op een dag een vage ansichtkaart krijgt met een afbeelding van het Dolphin Hotel met daarop alleen de tekst ‘Ga niet naar kamer 1408’, is zijn nieuwsgierigheid dan ook gewekt. Hoewel het hotel aanvankelijk weigert de kamer te verhuren (er moet zelfs een advocaat aan te pas komen), staat hij dan uiteindelijk in het Dolphin Hotel; klaar om een nacht in kamer 1408 door te brengen.

~

Maar Enslin (John Cusack) heeft niet op Gerald Olin gerekend, de hotelmanager. Olin (Samuel L. Jackson) probeert letterlijk van alles om Enslin ervan af te laten zien een nacht in de kamer door te brengen. Enslin is echter niet te vermurwen – verhalen over de grote hoeveelheden natuurlijke én onnatuurlijke doden die er gevallen zijn ten spijt. Gerald Olin ziet hoofdschuddend de verbetenheid bij Enslin aan, maar kan uiteindelijk weinig anders doen dan hem de sleutel van kamer 1408 te overhandigen. Met alle gevolgen van dien…

1408 begon ooit als een paar voorbeeldpagina’s voor Stephen King’s boek On Writing. Hoewel hij helemaal niet van plan was het af te maken, verleidde het verhaal hem zodanig dat hij besloot het te voltooien. Het korte verhaal (te vinden in de bundel Everything’s Eventual) is kort maar krachtig en drijft op twee pijlers: de wisselwerking tussen Enslin en Olin, en de subtiele maar in hevigheid toenemende gekmakerij waar Enslin in de hotelkamer aan blootgesteld wordt.

We’ve only just begun

~

Zolang de film in grove lijnen het korte verhaal volgt is het erg sterk. Dat komt mede door de combinatie van het goede spel van acteurs John Cusack en Samuel L. Jackson, en de ingetogen benadering die de Zweedse regisseur Mikael Håfström hanteert. De spanning wordt langzaamaan opgebouwd waarbij steeds meer scheurtjes in het sceptische pantser van Enslin komen. 1408 lijkt op het eerste oog een doodnormale kamer, maar al snel gebeuren er onverklaarbare dingen, waarbij het lieflijke liedje We’ve Only Just Begun van The Carpenters een sinistere en profetische rol speelt. Als Enslin het, eenmaal gek gemaakt door de kamer, ten einde raad opgeeft en besluit weg te gaan, is het natuurlijk te laat. Kamer 1408 (tel voor de gein eens 1+4+0+8 bij elkaar op) laat hem niet meer gaan.

De filmmakers dachten – terecht – dat het korte verhaal onvoldoende was om een speelfilm van anderhalf uur mee te vullen. Dus werden er enkele subplots in de vorm van trauma’s (slechte relatie met vader; dochter aan ziekte overleden; mislukt huwelijk) aan Enslin’s leven toegevoegd. En uiteraard wordt hij daarmee in de hotelkamer geconfronteerd, een truc die over het algemeen goed werkt.

Over de top

~

John Cusack, die in bijna elk shot te zien is, is als vanouds sterk op dreef en draagt voor een groot gedeelte de film. En hoewel je soms het idee hebt te kijken naar een pocketversie van The Shining, blijft de film lang erg sterk door het goede spel, de effectieve schrikmomenten en de creepy sfeer. Helaas blijft dat niveau niet tot het einde gehandhaafd. De hotelkamer valt uiteindelijk Enslin fysiek aan, en de subtiele aanpak maakt dan plaats voor een ‘van dik hout zaagt men planken’ benadering – waarbij Cusack letterlijk wordt weggeblazen door de special effects. ‘No one lasts more than an hour‘ is een van de taglines op de poster van 1408. Het gaat te ver om hetzelfde van de film te denken, maar het over de top einde verknalt helaas een potentieel goede film.