Film / Films

Waarom moeilijk doen als het makkelijk kan?

recensie: Gambit

Een klunzige kunstcurator probeert zijn vermogende baas op te lichten. Slechts één schakel in zijn meesterplan ontbreekt: een afleidingsmanoeuvre.

Ethan en Joel Coen schreven het script voor deze film, waarna ze de verfilming ervan overlieten aan regisseur Michael Hoffman. Hoewel de vorige film van Hoffman, The Last Station (2009), een succes was, kampt Gambit met veel problemen. Het script herbergt weliswaar de kenmerken van de gebroeders Coen – scherpe dialogen en memorabele anekdotes –, maar komt in de handen van Hoffman niet tot zijn recht.

Slecht gejat en slecht verzonnen

~

Losjes gebaseerd op het gelijknamige origineel uit 1966, loopt in Gambit een zorgvuldig geplande oplichtingstruc in de soep. Harry Deane (Colin Firth) is een kunstcurator met het plan om zijn hufterige baas Lionel Shabandar (Alan Rickman) op te lichten. Shabander bezit namelijk de helft van een tweeluik van Monet en is al jaren op zoek naar het tweede deel, dat spoorloos is sinds de Tweede Wereldoorlog. Niet als kunstliefhebber, maar puur om zijn status binnen de zakenwereld te verhogen. Deane wil Shabander daarom een vervalsing door de neus boren en schakelt zijn vriend Major Wingate (Tom Courtenay) in om de vervalsing van het ontbrekende deel te vervaardigen. Alles voor het plan is in werking gesteld, behalve de afleidingsmanoeuvre: cowgirl PJ Puznowski (Cameron Diaz).

Gambit doet sterk denken aan de BBC-serie Hustle. ‘The con is on’ prijkt op de cover van zowel serie als film, en dat is niet de enige overeenkomst. De samenstelling van het team oplichters is vergelijkbaar, evenals het feit dat sympathieke criminelen hufterige mensen oplichten. De vergelijkingen houden echter op wanneer je kijkt naar de onderlinge kwaliteit: een gemiddelde aflevering van Hustle is ondanks de soms vergezochte plotwendingen vermakelijk, en Gambit is dit allerminst.

Niet grappig

~

De laatste keer dat Cameron Diaz grappig was, was in 2001. Diaz had een groot aandeel in het succes van Shrek, maar de komedies waar ze de afgelopen jaren in speelde (Knight and Day, The Green Hornet, Bad Teacher, What To Expect When You’re Expecting) hebben alleen haar bankrekening goed gedaan. En ook in Gambit vraag je je af waarom ze gecast is. Uiteraard paradeert ze een scène in haar ondergoed met een lichaam dat nog geen tekenen van verval vertoont, maar de chemie met Colin Firth ontbreekt. PJ Puznowski wekt vooral irritatie op door de overdreven speelstijl en het Texaanse accent.

Colin Firth doet het helaas al niet veel beter, ondanks zijn aanzienlijk betere keuze van rollen de laatste jaren. Gambit is doorspekt met goedkope humor en dat komt zijn gortdroge opmerkingen niet ten goede. Met de meer intelligente grappen weet Firth wel raad, maar daar zijn er niet zoveel van. De spaarzame stukken film waarin Alan Rickman als een overspannen haantje tekeer gaat maken gelukkig wat goed. Zijn vertolking van de exhibitionistische, chagrijnige zakenman is eigenlijk het enige succesvolle element van deze film.

Na het zien van Gambit resteert eigenlijk nog maar een enkele vraag: waarom zo moeilijk doen als je toch al toegang hebt tot Shabandars kunstcollectie, én een vriend hebt die meesterlijke vervalsingen van Monet maakt?