Film / Films

Bringing Out the Dead

recensie: Bringing Out the Dead

Na Las Vegas (Casino) en Tibet (Kundun) is Scorsese weer terug op z’n vaste stek, New York City. Dit keer volgt hij drie nachten lang de belevenissen van ambulancearts Frank Pierce (Nicholas Cage) en zijn maten.

Pierce heeft eens een meisje dood laten gaan tijdens zijn werk, en sindsdien wordt hij gekweld door demonen: hij ziet haar overal, terwijl ze hem beschuldigt: “Frank, why did you let me die?” Ondertussen voelt hij wel iets voor Patricia Arquette, de dochter van een hartstilstand, die een ex-junkie blijkt te zijn. In deze voorgaande zinnen wordt al duidelijk dat Bringing Out The Dead geen vrolijke film is. Het nachtleven van het ambulancepersoneel speelt zich af in oude ziekenhuizen, vervallen appartementen en natte straten, terwijl de zwarte kringen onder de ogen van de verschillende hoofdrolspelers steeds groter worden.

Bringing Out The Dead is zeker niet Scorsese’s beste film. De film is niet overtuigend genoeg om echt te boeien en vooral Nicholas Cage’s personage weet weinig sympathie op te roepen, waardoor het nut van de film niet echt duidelijk is. Technisch gezien is de film echter een stuk geslaagder: vooral de drugstrip ergens aan het eind is een briljant gefilmd en vormgegeven stukje cinema. Daarnaast maakt Scorsese in Bringing Out The Dead veelvuldig gebruik van versnelde tijd; waar Hollywood onder de invloed van John Woo en andere Hong Kongse meesters de slow motion te pas en te onpas gebruikt, keert Scorsese de zaken om, hiermee uitdrukking gevend aan de manische stemmingen van vooral Frank Pierce.

Scorsese’s volgende project is Gangs Of New York, een 100 miljoen dollar kostende film over opkomende bendes in het New York van de vorige eeuw, waarin Leonardo DiCaprio en Cameron Diaz de hoofdrollen zullen gaan vertolken.