Film / Films

De donkere kleuren van Kieslowski

recensie: Kieslowski-retrospectief

“De toekomst is een zwart gat.” En: “Mijn pessimisme is mijn enige deugd.” Dat zei de Poolse regisseur Krzysztof Kieslowski vlak voor zijn dood in 1996. Hij deed zijn uitspraken in I’m so so, een portret over zijn leven en werk. De titel van de documentaire slaat op het antwoord dat de kettingroker steevast gaf op de vraag “Hoe gaat het?”. Niet het gebruikelijke “Het gaat goed”, nee, met Kieslowski ging het altijd ‘zo zo’. Het tekent de Pool, die een hekel had aan overdrijving en conventies.

I’m so so is onderdeel van het Kieslowski-retrospectief dat nu te zien is in een aantal Nederlandse bioscopen. Naast bekende werken als Amator, de serie Dekalog 1-10, La Double Vie de Véronique en Trois CouleursBleu, Blanc en Rouge, zijn talrijke minder bekende documentaires en films van Kieslowski te zien. Dat je geen vrolijk mens hoeft te zijn om mooie films te maken, bewijst de Pool als geen ander.

~

Niet alleen de toekomst was voor Kieslowski een zwart gat, dat geldt ook voor zijn vroege verleden. Van zijn jeugd zegt hij zich weinig te kunnen herinneren, behalve dat hij vaak verhuisde en veel boeken las. Hij werd geboren in 1941 in Warschau en groeide op als kind van de communistische Poolse staat. Toen hij stopte met de brandweerschool en besloot naar de filmacademie te gaan, werd hij eerst drie keer afgewezen. Eenmaal aangenomen en de academie succesvol te hebben afgerond, spitste hij zich aanvankelijk toe op het maken van documentaires.

‘Gewoon’

In zijn documentaires registreert Kieslowski het ‘gewone’ leven van de ‘gewone’ Poolse man. Van partijlid tot fabrieksarbeider, van chirurg tot balletdanseres, van veteraan tot bouwvakker, allemaal worden ze in hun strijd tegen het bureaucratische systeem vastgelegd door de genadeloze camera van Kieslowski. Net als veel personen in zijn documentaires kwam Kieslowski in aanraking met de grenzen van de staat, die liever niet zag dat de rauwe werkelijkheid werd getoond.

Na 1980 besloot hij zich meer en meer te concentreren op speelfilms. Volgens Kieslowski had televisie het genre van documentaires verpest. Maar er was nog een reden voor zijn overstap. De documentaire kent grenzen. Zo zou Kieslowski zelf nooit iemand op zijn sterfbed kunnen filmen. Of zoals hij het zelf zei: “Op zo’n moment moet de voyeur die elke filmer is, zijn camera opzij leggen.”

In zijn vroege films is Kieslowski’s documentaire-achtergrond nog goed te zien aan de sobere stijl van filmen. The Calm, een van zijn eerste speelfilms, vertelt het verhaal van een man die vrijkomt uit de gevangenis en die niets liever wil dan een gewoon, rustig leventje. Maar ‘gewoon’ zijn, zo toont Kieslowski genadeloos, is in het communistische Polen van de jaren ’70 niet bepaald gemakkelijk.

Niet alleen documentaires kennen grenzen, maar ook speelfilms. Daar kwam Kieslowski achter toen hij The Calm niet direct kon vertonen, omdat in de film een staking voorkomt. Staken was ondenkbaar in het communistische Polen, vandaar dat de film pas vier jaar later, na zorgvuldig ‘editen’, in 1980 op de televisie mocht verschijnen.

Morele bezorgdheid

~

Wat maakt de films van Kieslowski zo speciaal? Is het dat hij goed kan observeren, dat hij ‘niet alleen kijkt, maar ook ziet’, zoals vaak wordt beweerd? Zeker, maar allesoverheersend in Kieslowski-films is de thematiek. De personages in zijn speelfilms krijgen vaak te maken met morele keuzes, tussen conformisme en idealisme, zoals in The Calm. Hetzelfde dilemma zien we terug in Amator (1979), de film die Kieslowski’s doorbraak betekende in het westen. Een man koopt een camera om de geboorte van zijn kind vast te leggen. Hij wordt benoemd tot vaste filmer van de Partij, totdat hij zoveel filmt dat er strijd ontstaat tussen hem en het gezag. Voor Kieslowski was Amator een eerste mijlpaal in zijn carrière als filmer. Enerzijds rekende hij af met zijn eigen verleden als documentairemaker, anderzijds betekende het zijn internationale doorbraak. Veel Polen vonden dat de film teveel ‘gemaakt’ was voor het Westen, maar volgens Kieslowski was deze kritiek ongegrond. Het was voor hem een bevestiging van twee werelden dat Amator zowel op filmfestivals in Moskou als in Chicago in de prijzen viel.

Samen met collegaregisseurs als Andrzej Wajda en Krzysztof Zanussi wordt Kieslowski gerekend tot de uitdragers van de Poolse ‘cinema van de morele bezorgdheid’. Telkens plaatst Kieslowski kanttekeningen bij het functioneren van de communistische heilstaat. Toch vond hij niet dat hij zuiver politieke films maakte. Politiek speelt in zijn films natuurlijk een belangrijke rol, maar doet dat ook in het werkelijke leven. “Het is zwaar om in een wereld te leven die nergens benoemd word”, zei Kieslowski over de grote discrepantie tussen de werkelijkheid en de ideeën van de staat als broederschap, gelijkheid en gerechtigheid.

Filosofisch

~

In zijn latere films toont Kieslowski zich meer filosofisch. Zoals in Dekalog 1-10, waarin hij de Tien Geboden verhuist naar een grauwe betonwijk in Polen. “Tien verhalen over mensen die in een vicieuze cirkel zitten”, beschreef Kieslowski de serie zelf. Even later besloot hij Polen te verlaten en zich te vestigen in Frankrijk. Daar maakte hij het droomachtige La double vie de Véronique. De themas broederschap, gelijkheid en gerechtigheid komen naar voren in de trilogie Trois Couleurs.

Krzysztof Kieslowski stierf een paar jaar na de afronding van Trois Couleurs. Hij was toen al met pensioen, om zo te kunnen ontsnappen uit de fictieve wereld die film voor hem was. Vlak voor zijn dood zei hij daarover: “Opeens besefte ik dat ik het normale leven volledig achter me had gelaten.”