Film / Films

Ode aan de traditionele journalistiek

recensie: State of Play

State of Play had een bijzonder problematische voorgeschiedenis. Brad Pitt en Edward Norton verlieten de film kort na elkaar. Gelukkig slaagden de producenten en regisseur Kevin Macdonald er vervolgens in Russell Crowe en Ben Affleck te contracteren, want State of Play is een van de betere Amerikaanse films van dit jaar geworden.

~

Ben Affleck speelt congreslid Stephen Collins, die verwikkeld is in een onderzoek naar de rol van beveiligingsbedrijven tijdens de oorlog in Irak. Als zijn belangrijkste onderzoekster Sonia Baker, met wie Collins ook een romantische affaire was aangegaan, dood wordt aangetroffen, volgt een onderzoek naar het hoe en waarom van haar dood. Redacteur van de Washington Globe Cal McCaffrey (Russell Crowe), hecht bevriend met Collins, gaat op onderzoek uit en raakt verwikkeld in een spel vol intriges, dat steeds ingewikkelder lijkt te worden.

Journalistieke nostalgie
State of Play, gebaseerd op de zesdelige miniserie van de BBC uit 2003, is  een ode aan de traditionele journalistiek die met de opkomst van nieuwe media in de verdrukking is geraakt. De film laat, met oog voor nostalgie, zien hoe het er aan toe gaat op de redactie van een grote krant en breekt daarnaast ook een lans voor goede onderzoeksjournalistiek, daarbij strooiend met verwijzingen naar de belangrijkste film in dit genre, All the President’s Men. Een leuke vondst van de scenarioschrijvers is om McCaffrey te koppelen aan een vertegenwoordiger van de nieuwe journalistiek, Della Frye (Rachel McAdams), werkzaam op de internetredactie van de krant. Opmerkelijk is daarbij dat er ook maar nergens gehint wordt op een romantische relatie tussen de twee, wat toch gebruikelijk is in Amerikaanse films. Het is een verfrissende keus die goed uitpakt doordat de aandacht volkomen gericht blijft op het complexe verhaal.

~

Het knappe van State of Play is dat de makers erin geslaagd zijn de Britse context van het origineel zonder al te veel wijzigingen te vertalen naar de omgeving Washington. Hoewel de nodige nuances daarbij onvermijdelijk zijn gesneuveld – deze film duurt twee uur, waar de miniserie zes uur de tijd had – blijft het verhaal goed te volgen en word je voortdurend op het verkeerde been gezet. Daarnaast profiteert de film van een prettig hoog tempo, waardoor hij van de eerste tot de laatste minuut boeiend blijft. Wel is het jammer dat de makers de verleiding niet konden weerstaan een aantal achtervolgingsscènes in de film op te nemen.  Onnodig, aangezien het bronmateriaal sterk genoeg is om op eigen benen te staan. Ook het einde van de film is net als in de miniserie wat vergezocht en teleurstellend, in vergelijking met het voorafgaande. State of Play is echter veel te leuk om je daaraan te storen. Alleen het beeld van Helen Mirren als vloekende hoofdredacteur is al voldoende reden om deze film eens te bekijken.